Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 mei 2025
Na een teeder afscheid van zijne zuster en moeder, begaf Bartja zich, twee dagen na zijne invrijheidstelling, op weg naar Egypte. Gyges, Zopyrus en een talrijk gevolg, dat van Cambyzes kostbare geschenken voor Sappho had medegekregen, vergezelden hem. Darius volgde hem ditmaal niet, daar zijne liefde voor Atossa hem niet kon doen besluiten, Babylon voor zoo langen tijd te verlaten.
Cresus zelf stelde zich daarmede gerust, gedachtig aan de vriendschap van Amasis en de vrees, die deze voor de macht der Perzen aan den dag had gelegd. Kort daarop verliet hij het huis van Rhodopis, om bij den Milesiër Theopompus te overnachten. »Groet Gyges van mij!" riep Aristomachus, toen de grijsaard zich verwijderde. »Ik bid hem om vergeving.
Dezelfde kroon, die Amasis de dochter van Hophra, mijne onvergetelijke gemalin, ontroofd heeft, heb ik u van het hoofd gerukt. Om Nitetis' wil heb ik dezen oorlog begonnen; thans schenk ik uw zoon het leven, wijl zij hem heeft liefgehad. Voortaan moogt gij als onze dischgenoot in volle vrijheid aan ons hof verkeeren, en de eer mijner grooten deelen. Ga den knaap halen, Gyges!
En nu hoorde zij, hoe hij met zekere drift onderzoek deed naar Cresus en zijn zoon. Vervolgens vernam zij uit den mond der slavin, in antwoord op de haar gedane vragen, alles wat er den vorigen avond had plaats gegrepen. Zij werd vol angst over Phanes. Zij dankte in haar hart den edelen Gyges, en vroeg zichzelve af, wie deze koninklijk uitgedoste jongeling zou kunnen zijn.
Hem volgden Prexaspes, de eigenlijke gezant van den koning, Zopyrus, de zoon van Megabyzus, een Pers van adel, de vriend van Bartja en Darius, en eindelijk Gyges, de magere, bleeke zoon van Cresus, die, in zijn vierde levensjaar stom geworden, tengevolge van den doodsangst, dien hij bij de inneming van Sardes ter wille van zijn vader had uitgestaan, de spraak teruggekregen had.
Maar nu moet gij mij ook zeggen hoe gij heet?" »Men noemt mij Sappho." »Een schoone naam. Zijt gij misschien nog eene bloedverwante van de dichteres, wier schoone liederen Gyges mij zoo dikwerf heeft voorgezongen?" »Voorzeker! De tiende Muze of de Lesbische zwaan, gelijk de oudere Sappho genoemd wordt, was de zuster van mijn grootvader Charaxus.
In spijt van de tegenwerpingen mijns schoonvaders, nam ik van mijne nieuwe gemalin afscheid, en snelde, door Prexaspes vergezeld, herwaarts, om u, Bartja, met Zopyrus naar Egypte te volgen, terwijl Gyges den gezant als tolk naar Samos zal begeleiden.
Bevestigt hem toch door ulieder getuigenis, dat hier een booze Diw met onzen vriend en wie met hem waren zijn spel moet hebben gespeeld!" »Ik zweer u, vader," riep Gyges, »dat Bartja sedert de laatste uren dezen tuin niet verlaten heeft!" »Dat bezweren wij allen," verzekerden Araspes, Zopyrus en Darius levendig, als uit éen mond.
Wij zouden hen wel willen volgen, om nadere kennis met hen te maken; want, al kunnen wij ons geen bepaalde rekenschap geven waarom, het gezin boezemt ons belangstelling in, en, wij weten het, het kostte ons weinig moeite: de verbeelding is voor ons de ring van Gyges, die ons onzichtbaar alom doet tegenwoordig zijn, het "Zeezaad open u!" waardoor elke deur, hoe vastgegrendeld ook, zich ontsluit.
Uw vriend Gyges schijnt in het Grieksch beter te huis te zijn, dan gij?" »Van zijn geboorte af heeft hij niet alleen de Lydische maar ook de Grieksche taal leeren spreken, en van beide bedient hij zich met evenveel gemak. Ook het Perzisch is hij volkomen machtig; en, wat meer zegt, hij heeft zich ook alle deugden der Perzen eigen gemaakt!" »Wat houdt gij dan wel voor de hoogste deugden?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek