Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Zijne ridders zijn hem ook allen genegen en Lancelot niet het minst, die telkens met de koninginne in amoureuselijk gedivertier het bloesemend vergier doorwandelt. Ook de altijd jeugdige Guenever zelve, die "fonteyne aller schoonhede", al was zij meer dan tien jaren de amië van Lancelot, heeft haar gemaal wel lief, zij het dan ook als heur grootvâ.
En had ook de hoofschheid de edele vorstinnen te npoden zijn tooverwagen te bestijgen voor een tochtje of zelfs zijn fenixvogel, die hoog met haar steeg, boven de tinnen van Camelot en van Endi. Maar eigenlijk hield koninginne Guenever niet van alle die nieuwe enghienen, hoewel koninginne Ysabele er mede dweepte.
De beide koninginnen glimlachten elkander, zacht zingende, toe, vingers geheven. Toen zag Ysabele plotseling, dat in het gouddraad-blonde haar der "fonteyne aller schoonheden" een zilveren draad verglinsterde. En begreep Ysabele, waarom Guenever den ouden Boom liever had dan al de nieuwe enghienen.
Allen drongen den burcht in, om zich te wapenen. De garsoenen geleidden reeds, gezadeld, het prachtige strijdros des Konings voor... Op den hoogsten toren van Camelots koningsburcht was de koninginne Guenever met hare vrouwen gestegen, in grootste wanhoop en radeloosheid.
De gapende tien andere ridders schrikken heviglijk op. Guenever en Lancelot staken hunne verliefde wandeling. Wat is er? vraagt Lancelot aan den reus Bohort, die zetelt naast Gawein. Wat is er?? murmelt de koningin tot Ywein, den stotteraar, die zetelt naast Lancelots ledigen zetel. Ddd
Is dat waar? vroeg Gwinebant. En hij voegde er aan toe: Lancelot, gij waart immer trouw aan uwe zoete minne, mijn moeie Guenever? Ik ben een groot zondaar, zeide Lancelot; maar in mijne zonde was ik altijd trouw. Ik zal ook altijd trouw blijven, zei Gwinebant; maar gij waart alreede trouw lange, lange, verledene jaren.
Hij werd zich bewust, Gawein, niet trouw aan hare nagedachtenisse te zijn, maar omdat Gawein nooit trouw was geweest en meende, dat niet iedere ridder zóó trouw kon zijn als Lancelot was aan zijne amië, koninginne Guenever, voelde Gawein zich niet zondiger dan God hem had willen scheppen.
Ysabele was opgestaan, trad een pas nader en luisterde in zoete verrukking naar de stemme van koninginne Guenever. Maar Lancelot riep uit, smartelijk en toch bedwongen: Lace, mijne zoete vorstinne! Ik en kan nog niet keeren tot Camelot!
Zeg mij, wilt gij, dat ik dale? Nadert Lancelot? riep Guenever in hooge vervoering. En naderen Gawein en de anderen? Nadert zelfs Koning Assentijn en nadert zelfs de princesse Ysabele? En zoude Guenever versagen? Neen, Merlijn, zij en versaagt niet meer, nu Lancelot haar ontzetten komt! Te Camelot, wees des gewes, blijft Guenever!
Toen de Koning in zijn koningsgraf, midden in het gewelf onder de kapelle Gawein lag daar ook dicht bij was bij gezet, huldigden de wiganten in bijzijn van Assentijn en Ysabele de Koninginne Guenever en zwoeren haar als vazallen en als baroenen de plechtige eeden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek