Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 mei 2025


Hij liep een eind voort zonder te spreken, maar aan het hek van het kerkhof hoorde Geoffrey hem zeggen: "Dus van middag om vier uur." Weder boog zij, en hij keerde zich om en ging heen. Geoffrey wist niet wat dit alles beteekende: was zij met hem geëngageerd of niet? Aan het middagmaal was geen van allen spraakzaam. Granger dacht over zijn tienden en ook over een zieke koe.

Ik geloof niet dat ge lust zult hebben weer met mij uit varen te gaan, mijnheer Bingham." Dit gaf hem, als 't ware, in den mond haar iets galants te zeggen, maar Geoffrey gevoelde dat, als hij het deed, het te ernstig zou zijn, dus weerstond hij de verzoeking. "Wat zal ik u daarop antwoorden, Miss Granger?" zeide hij.

"Mijnheer Granger," hernam hij, zijn hand grijpende. "Ik wil Beatrice tot mijn vrouw maken ja, dat wil ik werkelijk!" "Wel, ik heb ook niet anders voorondersteld, mijnheer Davies." "Als ge mij daarin helpt, zal ik in geldzaken en dergelijke alles doen wat ge maar wilt. Zij zal een zoo mooie lijfrente hebben als een vrouw maar hebben kan.

Daarom glimlacht zij zoo vriendelijk" dacht hij, "zij gaat morgen zeker heen." "Ik heb nog wat nieuws voor u, Miss Granger," ging Lady Honoria voort. "Uw bootje is aan land gespoeld, zeer weinig beschadigd. De oude schipper Eduard, heet hij, geloof ik heeft het gevonden; en uw geweer was er ook in, Geoffrey. Het was ergens onder de bank blijven steken.

Eindelijk trad zij vooruit en stak hem de hand toe. "Goeden nacht, mijnheer Bingham," zeide zij. "Goeden nacht. Ik hoop dat het niet vaarwel ook is," liet hij er met eenige ongerustheid op volgen. "Natuurlijk niet," viel Granger in. "Beatrice zal u naar den trein brengen. Ik kan het niet doen, ik moet den lijkschouwer afwachten, en Elisabeth heeft het altijd druk met het huishouden.

"O, ja, hij is getrouwd met de dochter van een pair hij weet maar al te goed dat hij getrouwd is, geloof ik." "Ik begrijp u niet, Miss Granger." "Niet, mijnheer Davies? Gebruik dan uw oogen, als gij hen bij elkander ziet." "Ik zou niets zien. Ik ben zoo slim niet als gij." "Hoe zult gij van avond naar het kasteel teruggaan, mijnheer Davies?

En laten wij nu naar binnen gaan; er is niets anders meer te zeggen dan dit: als ge mij een laatst vaarwel wilt zeggen, lieve Geoffrey, zal ik morgenochtend op het strand wachten." "Ik vertrek om half negen," zeide hij, met een heesche stem. "Dan zullen wij elkaar om zeven uur ontmoeten," sprak Beatrice, en ging hem voor naar binnen. Elisabeth en Granger zaten reeds aan het avondeten.

"Dat spijt mij, behalve voor de vogels. Ik vind het zoo naar, dat die arme vogels geschoten worden. Hebt ge mij in dat witte kleed niet gezien? Ik zag u al op vijftig meter afstands." "Ja, Miss Granger," antwoordde hij, "ik heb u wel gezien." "En gij gingt voorbij, zonder mij toe te spreken; dat was zeer lomp van u wat scheelt er aan?"

Het zal een genoegen voor mij zijn voor haar te zorgen, in zooverre als ik tijd heb." Nu kwamen de anderen terug, en hun gesprek was uit. "Het zijn alleraardigste ouderwetsche kamers, Geoffrey," zeide Lady Honoria. "Ik benijd u werkelijk." O, arm schepsel, ik vergat dat ge zoo bont en blauw gestooten zijt. Mijnheer Granger zal u zijn arm wel willen geven."

En nu weet gij er alles van; en als gij niet dwaas zijt laat ge mij maar stil begaan!" En zij ging ook de kamer uit, en liet hem alleen. Granger sloeg van verbazing de handen omhoog. Hij was een zelfzuchtig, en een geldzuchtig man ook; maar hij gevoelde dat hij toch niet verdiend had zulk een dochter te hebben. Hoofdstuk XXVI. Wat Beatrice zwoer.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek