United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Misschien zal God mij de genade schenken zwanger te worden en zoo met zijn ring aan den vinger en een kind door hem verwekt op den arm, zal ik hem heroveren en ik zal bij hem blijven gelijk een vrouw met haar man leven moet, en daarvan zult gij dan de oorzaak zijn.

Jacoba zinkt eensklaps voor het ijzeren bed op hare knieën neer; vat de hand van dien grijzen vader, drukt er haar voorhoofd in, en schreit. O God, ze schreit; maar toch, een oogenblik zóó zalig als dit, ze had het nog niet beleefd. "Bedaar, bedaar, klein onverstandig meisje. Kom, ga nu gauw wat rusten.

De bezetting van Vera-Cruz was door de Azteken aangevallen, en hoewel de Spanjaarden de overwinning behaald hadden, hadden ze toch één' man in den strijd verloren. De Azteken hadden dezen Spanjaard onthoofd, en het hoofd naar Montezuma gezonden. Het bijgeloof, dat de »Zonen van den God der lucht« onsterfelijk waren, hield dus op te bestaan, en juist dit bijgeloof was Cortez' grootste kracht.

"Welnu, kinderen," riep Reimond, de armen openende, "zijt tevreden, ik zal leven zoolang het God belieft!" Een zegevierende schreeuw klonk door de zaal, en de beide jongelieden sprongen juichend de omhelzing van hunnen oom te gemoet. De pastoor schouwde dankend ten hemel. Jakob danste, Peternelle lachte, en Nox, de hond, liep kwispelstaartend en van vreugde knorrend rondom het bed.

Hierover zeer vroolijk loofde zij God, dat Hij haar van dezen had bevrijd. Zij ging naar binnen en was het met haar meid eens, dat zonder twijfel beide haar zeer moesten liefhebben.

Niet één hunner staat echter op om hem de hand te gaan drukken. Het staat immers wel bij hen vast, dat een verborgen kwaad Job moet aankleven, en dat de Heere hem daarvoor nu komt ontmaskeren. Daarover zullen zij eerst met hem spreken. En dat zal wel goed uitkomen. Job vreest God, en zal wel in de schuld vallen.

Hij wierp zich aan de borst van den ouden schoolmakker en riep uit onder tranen: »Ja! gij zegt wél: God heeft het u gegeven! gij zijt een groot kunstenaar, gij zijt een beter mensch dan ik, ik erken het , ik wil het voor de gansche wereld erkennen.

Hoor! de Gabaonners zijn verlangend te weten, welk antwoord de Koning van God ontvangen heeft; doch hunne nieuwsgierigheid wordt maar half bevredigd. Maar nu komt David zelf uit het heiligdom en meldt hun, dat Gods toorn alleen te stillen is door verzoening van het kwaad, aan die van Gabaa door Saul gedaan.

Want ze kenden de macht van de Zon, hun God, en ze wisten, dat ze voor Haar toch niets verbergen konden; dat Zij lezen kon in hun kleine, gouden hartjes, al hun gedachten, vriendelijke en booze. De Zon was meestal tevreden; want over hun kleine jokkentjes, stoutheidjes en boosheidjes, dacht Ze, zooals een héél groote Zon denkt over't doen van héél kleine madeliefjes: met een vergevenden glimlach.

Een ieder, dien hij tegenkwam, vroeg hij, waar God woonde, maar niemand kon het hem zeggen, hoewel zij allen voorgaven, Hem te dienen.