United States or Tonga ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Hij staat nogal op den achtergrond en gij moet bedenken, dat ik den man heb willen geven die een doorn in het vleesch draagt; ik stel mij voor dat het juist tot dit zwakke, teere, lijdende wezen is, dat alleen leeft door de geestdrift waar de ziel van gloeit en die het lichaam verteert, dat het tot dit naar 't stoffelijke misdeelde wezen moet gezegd zijn: »Mijne genade is u genoeg," en »Mijne kracht wordt volbracht in uwe zwakheid."

Maar ik zie onder u nog een' vriend, een' leermeester van latere jaren, wiens naam luide weergalmt in de tempelen der wetenschap, wiens geest kracht heeft en moed, wiens hart gloeit voor wat goed en edel is. Ik weet het, Mulder! gij zijt afkeerig van openlijk huldebetoon. Wierook-walmen stijgen niet tot u op.

Ze keert zich om. Boven haar mond, die te hard gloeit, blinken uitzonderlijk hare groene oogen. Dan is 't: waarom vraagt hij me dat? en waarom denk ik na? Ik moest, inderdaad, het u niet vragen .... maar gij hoefdet niet na te denken. Dat is raak. Gij doet het mea culpa, en ik heb de schuld! .... Breng, alsjeblieft, mijn hoofd, van in de vroegte, niet op hol, Rupert.

De grond dreunt onder het regelmatig gestamp, dat welhaast een verren donder gelijkt en wolken stof doet opgaan; weldra woelen en wemelen de hartstochtelijke dansers in een grijzen nevel; de aan den zolder hangende korfjes met papieren bloemen wiegelen heen en weer; de dampkring gloeit, bijna niet minder dan de oogen en de wangen van dansers en danseressen, die maar altijd voorthollen in razenden galop, tot zij eindelijk, buiten adem, uitgeput, hijgend en zwoegend, op de banken neerzijgen, snakkende naar versche lucht.

Vergelijk hiermee nu de lap stof, die op de plaat "Evertsen in de Staten van Zeeland" over de tafel ligt. Droog en dor geeft hier de grijze kleur aan wat schaduw is. Rembrandts kleed gloeit van warmte, van innerlijke kleurenpracht, van Oosterschen tapijtenrijkdom; het andere is koud en mat, arm van weefsel en arm van kleur.

De eerste grijs schemerende lichtstralen dringen door het venster. De lamp op de tafel brandt flauw, de olie is verteerd; al zwakker en doffer wordt haar schijnsel; eindelijk gloeit nog slechts een randje licht aan de pit. Ook dat verdwijnt, eerst aan de eene zijde, daarna aan de andere; één vonkje nog, en dan stijgt een draaiend, lichtblauw, teringachtig rookzuiltje uit het glas omhoog.

Neen, 't blosjen, dat daar gloeit, Verwelkt niet meer door d' ademtocht des doods. Nooit sterft het licht, dat uit die oogen schijnt; Die leest wordt door geen jaren ondermijnd! Zóo zult gij altijd wandlen aan mijn zij', Zóo voert gij mij de Vaderwoning door; En ook tot hen die ik op aard verloor, Tot al mijn lieve dooden leidt gij mij! Gij zult hen zien, als ge eerst uw Heiland zaagt.

Dan is het, of er vuur van den hemel valt; van 's morgens negen tot 's namiddags vijf uur kunt ge niet op straat komen, zonder dat de hitte, die van den doorgloeiden grond uitstraalt, u het gelaat blakert; uwe oogen worden verblind door de weerkaatsing van het felle licht op de witte muren; een warm fijn stof verdroogt en schroeit u mond en keel: ge snakt naar adem, en uw hoofd gloeit en bonst, ondanks de bescherming van uw met blauw gevoerden parasol.

De trein was nog altijd niet in Alcazar de San Juan, het centrum van La Mancha, waar ik naar toe op weg was. Mijn boer slaapt met gesloten vuisten en open mond, zooals Sancho slapen kon als zijn buik vol was; en de vlakte gloeit.

De grond dreunt onder het regelmatig gestamp, dat welhaast een verren donder gelijkt en wolken stof doet opgaan; weldra woelen en wemelen de hartstochtelijke dansers in een grijzen nevel; de aan den zolder hangende korfjes met papieren bloemen wiegelen heen en weer; de dampkring gloeit, bijna niet minder dan de oogen en de wangen van dansers en danseressen, die maar altijd voorthollen in razenden galop, tot zij eindelijk, buiten adem, uitgeput, hijgend en zwoegend, op de banken neerzijgen, snakkende naar versche lucht.