United States or Guatemala ? Vote for the TOP Country of the Week !


DEMETRIUS. Lysander, houd uw Hermia; ik dank; Minde ik haar ooit, thans gloeit in mij geen sprank; Mijn hart had eens bij haar als gast een kluis, Maar kwam voor goed bij Helena weer t'huis; Daar blijft het nu. LYSANDER. Geloof 't niet, Helena. DEMETRIUS. Spreek niet een trouw, die gij niet kent, te na, Als gij niet wilt, dat gij er duur voor boet! Daar komt uw liefste; zie, zij wacht uw groet.

Dag aan dag en jaar aan jaar brandt en gloeit en zengt de zon aan den koperen hemel, en dag aan dag en jaar aan jaar kaatst het heete, brandende zand onder den voet van den bezwijkenden reiziger die gloeiende hitte terug. Geen grasscheutje kan er groeien; geen druppel water wordt er gevonden.

Evenals bij de Emmausgangers is de Heere met Zijn Genade en Geest bij mij tegenwoordig. Ja in den zevenmaal heeter gestookten beproevingsoven doet de Heere Zijn heerlijke aanwezigheid des te duidelijker merken. Daarom gloeit ook mijn hart somwijlen van liefde voor het Vleeschgeworden Woord, dat Zijn liefdewonderen tot onze verlossing wrocht, en mij het zegel van Zijn Geest wilde schenken.

Dit zij hoe het zij. Gij leeft en gloeit in mijn hart, lieflijke, liefste Serpentina en slechts gij kunt het eindelooze smachten koelen, dat mij verteert. „Wanneer zal ik u in de bezaligende oogen zien lieve, lieve Serpentina!” Aldus riep de student Anselmus hardop. „Wat een verachtelijke, onchristelijke naam,” bromde een basstem naast hem, welke die van een huiswaarts-keerenden wandelaar was.

De wouden met de neêrlissende lianen-regens in het tempelduister van de kronen; de oer-wouden waar de grond wankt, wanneer de voeten het wagen, als wou de aarde keeren; dan voor de verbaasde oogen gloeit en vlamt er het kleurenbloeien van orchideën onder een gat in het dak.

Hoe gloeit de wilde strijdlust der ijzeren eeuw van tijd tot tijd op in stalen helmen en vaste halsbergen en scherpe Beiersche zwaarden, die door helmen bijten; hoe vlamt die strijdlust op uit verzen als: Ha! hoe kletterden de wapenen Toen de rossen op elkander in vlogen, Legerhoornen loeiden, Beken bloeds vloten.

Prachtig is de Manzet Boot, zooals zij voortspoedt naar den zonsopgang. Werp wijd, wijd open de deuren en laat den dag binnen. Tusschen de sycomores van turkoois komt de Boot van Ra te voorschijn en de berg Bakhu gloeit van licht. De slang, de bewaker van de Groote Groene Wateren ziet Ra in al zijn heerlijkheid aan den oostelijken horizon van den hemel en zijn stralen schitteren op haar opperhuid.

Snel hebben de Vrijbuiters hunne vuurroeren geladen, en opnieuw vallen negen schoten. Het aantal dooden wordt verdubbeld, en de verwarring bereikt haar toppunt. Woede en angst gloeit den ruiters uit de oogen. »Voorwaarts! Voorwaarts!" klinkt het bevel van den Overste. De sporen worden de vermoeide paarden in de zijden geduwd en met gevelde lans dringt de bende vooruit.

Een trein glijdt aan en de stoom loenst en gloeit.... zwaaiden gedrochtelijke wierookvaten hun dampen op in dezen tempel.... door de doffe glazen der kap.

Klinkt reeds de toon zoo zoet, uw vroege jeugd ontschoten, Waarin verbeelding nog in 't licht der waarheid gloeit, Ontroeren ons reeds thands uw goddelijke noten, Waarmeê, in zoete smart, uw ziel te samenvloeit: O, wat bewondering zal dan uw deel niet wezen, Wanneer de wetenschap uw rijken geest beschijnt, Uw smaak veredelt en verfijnt, En uw ontwaakt Genie, in vlammen opgerezen, In al zijn kracht verschijnt!