United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar hart gloeit en trilt weer; en geen vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen, liefde, vol en zwaar, ruischt in de accoorden. Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij! De liefde is het meeste! Zij is het rijkste als zij geeft.

En in de dolzinnige ijlhoofdigheid van zijne wanhoop, schreeuwde de rampzalige nu eens met de vechtenden, dan weder braakte hij vervloekingen uit tegen zich zelven, het menschdom en den Hemel zelven. "De roode vlam gloeit reeds door den zwarten rook heen!" riep hij uit; "de duivel trekt tegen mij op onder de banier van zijn eigen element. Booze geest, wijk!

Hij heeft niet eens een krans gelegd op het graf van zijn moeder. Daarom komen de teere bloemen in opstand tegen hem. In zijn haar en op zijn hoed hechten zich bloemranken vast, en een bloemblad hangt in zijn ruigen baard. Hij schudt heftig het hoofd en het litteeken op zijn wang gloeit, zooals in vroeger dagen, toen hij tegen de karabiniers streed.

Als hy er niet geweest was, liep ik nu te-voet met vrouw en kinderen." Toen liet hy zyn barouchet voorkomen, en die zag er zóó keurig uit, en de paarden staken zóó goed in 't vleesch, dat ik best begrypen kan, hoe men gloeit van dankbaarheid voor zulk een Gouverneur-generaal.

De koorts is weer aan 't opkomen en doet haar onophoudelijk rillen en huiveren, terwijl haar hoofd gloeit, de tong droog is en de slapen kloppen. Met een bezorgd gelaat staat Carlo bij zijn vrouw en tracht haar een lepel vol medicijn in te geven. "Ik kan het niet meer nemen, Carlo, 't walgt me zoo," zegt de zieke, die de hand aan het brandende voorhoofd brengt en herhaaldelijk naar adem hijgt.

't Is een Christen, een monnik, die hier op deze plaats des bloeds verschenen is, om zijne stem te verheffen tegen dit schandelijke spel, dat de menschen verlaagt tot dieren, die geen kennis hebben van goed en kwaad. Hij vouwt de handen en prevelt een gebed. Zijn boezem zwoegt. Plotseling heft hij zich op en dringt naar voren. Zijne oogen schieten vlammen. Een heilig vuur gloeit in zijn binnenste.

Gij behoeft niet te kleuren, mijn kleine granaatbloesem, luister slechts; ik zal u alles zeggen. In het vervolg zult gij den armen Boges niet meer zoo wantrouwen, en leeren inzien, dat hij een goed hart heeft, dat hij van vriendschap gloeit voor zijne kleine, schoone, snibbige landgenoote Mandane."

"Gij vraagt veel, Madzy!" zeide Adeelen: "meer dan met ridderplicht kan strooken. Zal ik iemand om vergeving bidden, wiens vuistslag nog op mijn aangezicht gloeit?" "Gij zijt een Fries," zeide Madzy: "en draagt roem op uw rondborstigheid. Zoudt gij die alleen aanwenden om te beleedigen en niet om te durven erkennen, dat gij ongelijk hadt?"

Onweerstaanbaar wak're mannen, Lieve broeders, kameraden! In mijn borst gloeit voor U allen wonderteêre, sterke liefde! O ik treur, en nochtans juich ik! Voor U allen gloei ik van liefde, Pioniers! O Pioniers! O Pioniers!

"En dan," vervolgde Adeelen, wiens oogen meer en meer van geestdrift begonnen te fonkelen: "dan hebt gij, behalve de volgers van Edelen en Papen, die onbuigzame inwoners onzer steden, wier voorhoofd gloeit, wanneer zij een Hollander hooren noemen, en die nering en bedrijf verlaten zullen en met het zwaard opkomen, zoodra de kans hun schoon staat om een Hollander af te kloppen."