United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


En nu vol van drank en pret klotsten en dansten ze hier, den nacht uit. Met afgezakte kousen op de grove schoenen stampten hun voeten onvermoeid de straat. «We gaan niet dood, we gaan niet dood!" gilden ze in het georgel der deunen.

Deze kerk, de oudste parochiekerk van Delft, was in haar bloeitijd rijk aan kerkelijke en wereldsche bezittingen; zij had vijf kapellen, meer dan twintig altaren, drie en dertig vicarijen, negen gilden en bezat verbazende schatten. Gouden sieraden en reliquiekasten, tabbaarden en altaarkleeden waren teekenen van die rijkdommen.

Kwamen nog, als voorheen, de oude gilden onder de wapenen, dan zou het zijne welhaast een leger vormen: overal weerklinkt zijn hamerslag; gansche wijken zijn bijna eene groote wapenfabriek, waarvan elk huis een onderdeel vormt; mannen, vrouwen, kinderen, allen zijn van den morgen tot den avond in de weer om te vijlen, te schaven, te passen, te polijsten.

De arme schepsels gilden dan natuurlijk erbarmelijk en zonken. Zoo kwamen er achttien om. Met moeite bereikten de Spanjaarden het eiland weer. Door den hevigen storm waren zij genoodzaakt geworden bijna alles, wat eenige waarde had, over boord te werpen. Nu ontstond er twist over den te volgen koers.

Hij jankte en piepte van ellende, hij hijgde amechtig en lepperde weer af en toe met zijn lange, roze tong over het ijs, alsof hij het wou opslikken, en zijn wreede oogen loerden gretig naar den veiligen oever, het eenige doel waar al zijn krachten naar streefden en dat hij machteloos poogde te bereiken. Wij gilden en sjouwden als wilden op ons eilandje.

Het woord geld of gild heeft, by dieren, ook de beteekenis van onvruchtbaar. Van daar het werkwoord gilden, een dier onvruchtbaar maken of lubben. En een gilder is iemand die van deze zaak zijn bedrijf maakt. In De Navorscher, dl. XXXII, bl. 338 vind ik de volgende aanteekening: »In Noord-Brabant onderscheidt men bergen van gilden. Berg is een gewezen beer; gild een gewezen zeug, niet waar?

Wie heeft hem vermoord?! Ze hebben hem allemáal vermoord! Hij is vermóórd door Stefanus!! Een ontzettend gekrijsch galmde op. De reiskar met de komedianten was in het gewoel van het volk als verzwolgen, met andere voertuigen, wagens vol steen en bouwmateriaal. De vrouwen om de kar gilden van angst, maar de menigte brulde juichende op.

Neen, neen! riepen Georges en Lili tegelijk. Niets er van: jullie eten meê, samen, samen... Emilie en Marie verweerden zich en gilden van discretie, maar het hielp niet. Georges en Lili troonden hen naar beneden. Beneden was Fine verbouwereerd geweest van dat ondeftige lawaai daar boven, maar Georges merkte haar zuur gezicht niet op. Fine, zet nog twee borden op tafel, allons, gauw!

De voordeelen van deze verheffing en de zucht naar onafhankelijkheid wekten bij de Friezen den geest van navolging op. Hier schijnen de bewoners van de aanzienlijkste dorpen of handelplaatsen, waarin de koop- en handwerkslieden zich al vroeg tot Gilden verbonden, zich onderling vereenigd te hebben ter bekoming van het regt, om zich zelve, door een eigen Bestuur, te doen regeren.

Zoodra gij de minste mine maakt, om zonder mijn verlof op te staan, knijp ik uw hersenpan, als een eidop te gruizel. Hij liet zijn hoofd en armen zakken, en bewoog zich niet. Alle aanwezigen schreeuwden en gilden nog om het hardst. Neem uw zweep, Halef, en breng den boel tot bedaren! Nauwelijks had ik het gezegd, of de zweep van den kleine streelde allergevoeligst Habulams rug.