Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Laatstleden varkemart hebben ze nog 'en jong gezel, een die hier, zel ik maar zeggen vreemd was, opgepakt. Der komt ommers altijd, op de varkemart hier zoo'n poffertjeskraam? Nou, hij mocht zoo bij die poffertjeskraam staan te kijken na die groote kopere schuttels en zoo; daar komt er een diender na 'em toe; die leest op 'en pampiertje, en toen kijkt ie 'em an.
Tegen alle verwachting van zijnen gezel, scheen de fourier, den morgen na zijn wedervaren met Carabos, zeer rustig en zelfs van betere luim dan te voren.
Gij, de eerste aan den Hove, gij, die zit aan 's Konings rechterhand, gij, die onze koninginne lief hebt, gij, mijn gezel, dien ik minne: dat nie! Ik, ik ben de jongste, ik ben Gwinebant, die Ysabele minne; ik, ik zal de Schandekarre bestijgen! En hij zette den voet op de kar. Het was heel donker geworden.... Er was als een woedend gevecht op de Kar. Het lichtte.... En de donder rolde....
Laat mij los, sprak Lamme, en nijp mij niet meer. En op droeven toon ging hij voort: Uilenspiegel, mijn vriend, waar zijt gij? Kom uwen gezel toch ter hulp. Maar de vrouwen sarden hem meer en meer. Ik ga dadelijk heen, als gij mij niet gerust laat. Gij zult niet vertrekken, zeiden zij. Uilenspiegel, ging Lamme jammerend voort, waar zijt gij dan toch?
Toen begreep de arme gezel dat het tafeltje verruild was, en hij schaamde zich, dat hij daar voor leugenaar stond; de gasten lachten hem uit en ongegeten en ongedronken moest men weêr naar huis. De vader haalde zijn lappen weêr voor den dag en snijderde verder, en de zoon moest een patroon zoeken. De tweede zoon was bij een molenaar aangeland, en ging bij hem in de leer.
Wat wilt gij mij mede voeren naar uwe tooverlandouwen, naar het Dal van den dollen Dans, waar wie binnen treedt, danst tot hij dood valt en waar uit ik Lancelot, die zonder arg was binnen gedoold, heb moeten verlossen van den dood, dien gij hem aan wildet doen, mijn edelen gezel, dien ik min! Gawein, glimlachte zoet Morgueine.
In de onderwereld onderging Bes een gedaanteverwisseling. Hij werd een god der wrake, droeg een mes, waarmede hij dreigde en hiermede beproefde hij de harten der zondigen uit te rukken; voor de goeden en de waardigen was hij altijd een trouw en dierbaar gezel.
Toen zij dal en duin met hunne lanteernen goed afgezocht hadden, vonden zij eindelijk hunnen gezel, van achteren gebeten in den arm en in het been en met gebroken nek, lijk de andere slachtofferen. Hij lag op den rug, met zijn zweerd in de toegenepen hand; zijne bus lag op het zand. Naast hem waren drie afgesneden vingeren, die de zijne niet waren, en die zij meedroegen.
Met de fox-terrier is de verhouding niet zoo goed. Die kleine vluggert wijst stelselmatig alle toenadering af van een gezel, die met haar wil spelen als de kat met de muis. Ze bijt van zich af en houdt den grooteren makker op een afstand.
Hij stond dus zoo'n Wezen zeer na, en beschouwde het in z'n trouwhartigen waan als z'n natuurlijken bondgenoot, als z'n gezel, als z'n kameraad. Zoo voelde hij zich prins van geestelijken bloede." Zoo droomde Woutertje en zoo heeft Multatuli zelf gedroomd. Hij wil koning van Afrika worden...
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek