Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


In het atelier van mijn meester en naar aanleiding van werk, van portretten, had ik reeds genoeg aanraking gehad met heeren en dames uit de groote wereld, maar dat was geen verkeer, geen samenzijn, geen gemeenzame omgang boven al, mijn toon, mijne manieren, alle gewoonten die ik aangenomen had en die ik maar niet zoo op eens zou kunnen veranderen, waaraan ik vroeger nooit had gedacht, kwamen mij op eens zoo ongeschikt, zoo onbehagelijk voor; juist hier waar ik zooveel geleerd had, begreep ik hoe weinig ik wist, hoeveel mij ontbrak; die aanzienlijken hadden dit alles van kind aan geleerd, zij wisten alles, zij hadden leiding, opvoeding gehad, ik was opgegroeid als het onkruid, zonder wieden, al was het niet zonder trappen.

Gewoonlijk is in gemeenzame taal ~gauw~ gebruikelijker dan ~spoedig~. Hij heeft mij ~spoedig~ geholpen. Men had ~spoedig~ een veldtent opgeslagen. Die boodschap heb je ~gauw~ gedaan. Soms ook is bij ~spoedig~ en ~gauw~ het denkbeeld van snelheid der handeling geheel op den achtergrond gedrongen en wordt alleen aan het korte tijdsverloop gedacht.

Huisvrienden van Adriaan Dijk waren zij niet; evenmin als hunne vrouwen of dochters tot Lidewyde's gewone omgeving behoorden. Die sympathie, niet overmaat van intimiteit, ontboeide wederzijds de tongen. En waarom ontveinsd, dat eene al te gemeenzame bekendheid het middel niet is om talrijke gezelschappen in eene aangename stemming te brengen?

De zoomen van hoeve, bosch en plantsoen zweefden haar schemerend voorbij; en steeds ging zij voort, het eene gemeenzame voorwerp na het andere achter zich latende, en toefde niet en rustte niet, totdat het aanbrekende daglicht haar ver van elk gemeenzaam voorwerp op den open weg vond.

Want wie zou het anders zijn dan Gerson zelf, die man, dien hij kende, die uit loffelijke devotie een gemeenzame vriendschap in den Heer had gekweekt met een geestelijke zuster: "aanvankelijk ontbrak het vuur van eenige vleeschelijkheid, maar gaandeweg wies uit den geregelden omgang een liefde, die niet geheel en al meer in God was, zoodat hij zich niet meer kon weerhouden, haar te bezoeken, of in haar afwezigheid aan haar te denken.

Bij den aanblik dezer nooit aanschouwde, en toch zoo bekende landschappen, rijzen allerlei onbestemde herinneringen voor den geest op: inderdaad, die burchten op den steilen heuveltop, die stille kloosters, rustende aan de oostelijke heuvelhellingen, die boerenwoningen met de ruime, halfgeopende veestallen: we kennen ze, wij hebben ze menigmalen ontmoet op de schilderijen der oude meesters, en hun beeld is voor ons bewustzijn schier onafscheidelijk verbonden met de onvergetelijke evangelische verhalen, met de gemeenzame, traditioneele voorstellingen van zoo menige episode uit het leven des Heilands.

Maar toen Grootvader daarna opeens met het Onze Vader begon hij kon dat zoo mooi; Dominee Wevers zelf had eens gezegd, dat niemand het Onze Vader zoo plechtig kon uitspreken als Groo'va; zijn diepe stem werd dan zoo zacht, de woorden klonken niet meer kortaf toen, bij die bijna gemeenzame woorden, die ze als heel klein meisje van Groo'moe geleerd had als Jezus' gebed, voelde ze dadelijk zich anders worden, zoo warm van een zachtheid die schreien doet; diep gebogen nu, vast toe de oogen, voelde ze tranen pikkelen om haar neus; en na het amen stond ze op, en liep naar Grootvader om hem een kus op de slaap te geven, en knielde toen neer naast Groo'moe's stoel.

"Ik weet niet wat gij beminnelijks in mij zien kunt, jonker van Zonshoven! want ik voel mij stijf en gedwongen, en dat is zeker niet de conditie om te behagen." "Ik merk ook wel dat gij u daar niet op toelegt. Wat misdaad heb ik gepleegd, Francis! dat ik op eens jonker van Zonshoven voor u geworden ben, en het gemeenzame Leo verbeurd heb?"

Schuw wijkt de vluchtige antilope voor hem uit den weg, bescheiden treedt het hert ter zijde, als het met den buffel wedrennend op de gemeenzame drenkplaats toesnelt; doch loerend houdt de wolf zich achter de struiken schuil, of hij ook onvoorziens een jong kalf of veulen buit kan maken. De coyote of prairiewolf zwerft op de grassteppe in groote troepen rond en is hier een grotbewoner geworden.

Het is waar dat de liplap niet dan by-uitzondering in gezelschappen wordt toegelaten, en dat hy gewoonlyk, als ik me hier van een zeer gemeenzame uitdrukking bedienen mag: "niet voor vol wordt aangezien" maar zelden zal men zulke uitsluiting of geringschatting hooren voorstellen en verdedigen als een grondbeginsel.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek