United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Mijn Broeders," riep terstond de grimmige Ahila, Die, buiten 's aardrijks baan, en 't aardrijk naast, gezeten: In 't midden van den rei der drijvende planeten, Zich-zelv' gevestigd had op 't rood en vonklend licht, Door de Oudheid naderhand haar Krijgsgod toegedicht: Mijn Broeders, welk bestaan! Gedoogt gy 't? Wreevle slaven Verheffen tegen ons hun trotsche Legerstaven!

Wie de geschiedenis van illuminatien en Volken bestudeerd heeft, zal erkennen dat er steviger rustpunten bestaan. Zichzelf, byv. Gut, onze Wouter was zoo verlegen met z'n drukkende pozitie! Telkens liep hy gevaar zich vasttehouden, aan 'n oor of wenkbrauw. En dit gedoogt de "massa" niet. Gedrukt wil ze wel worden daar is ze voor maar wie zich aan haar wil vasthouden... Krak! Schrik niet, lezer!

Iemand, die zich niet schaamt, op den dag zijner terugkomst bij zijn ouderen, den dag, waarop zijn hart alleen vervuld behoorde te zijn met reine en betamende gedachten aan het geluk, dat hem te beurt viel, van zijns vaders huis en zijne betrekkingen in gezondheid terug te zien, die, zeg ik, op zulk een dag zich niet schaamt, een maitres met zich te brengen en te kameren! die gedoogt, dat zijn vrome en niet ergdenkende Tante in kennis komt met een slecht voorwerp: die, om zijn bezoeken bij haar te bewimpelen, mij wijs maakt, dat hij nachtwandelingen met Velters doet: die, van een dronkenmanspartij terugkeerende, een mede-vrijer van de trappen laat smijten!...

Al behooren wij niet tot de genoodigden, en al is het nu een dag, waarop zelfs de gulheid van den "ronden Roemer," die aan elken beschaafden bezoeker een welwillend onthaal waarborgde, geene anderen, dan die tot het feest behoorden, zou hebben kunnen toelaten, wij maken gebruik van den tooverstaf der verbeelding, die elken toegang voor ons opensluit en niet gedoogt, dat er iets voor ons verborgen blijve: wij treden de lange gang ten einde en eene achterkamer binnen, waar reeds een aanzienlijk deel der gasten vergaderd is en de komst van het Bruidspaar verbeidt.

Mijn bestek gedoogt niet, aangaande dezen man meerdere bijzonderheden mede te deelen. Omtrent weinige personen is DE JONGE zóó uitvoerig, als over dezen dapperen zeeman, van wien hij vele, tot dusverre onbekende, bijzonderheden heeft medegedeeld. Zie III a Inl. XII, 30, 345-366, 415, III b 49, 275-363.

Waarom hebben zij zich gewapend, alsof zij moeten gaan vechten?" "Zijn uw metgezellen dan ongewapend?" "Neen. Maar wij zullen al onze wapenen naar onze tent brengen. Dat is bij de bleekgezichten zoo het gebruik. De trots van een dapperen blanken krijgsman gedoogt niet, dat door de een of andere omstandigheid de schijn van argwaan op hem geladen kan worden.

Wil u niet ook een stukje mee eten? BURGEM. STOCKMANN. Ik! Dank u wel; Godbewaarme warm eten 's avonds; dat gedoogt mijn spijsvertering niet. MEVR. STOCKMANN. O, maar, voor een enkelen keer.... BURGEM. STOCKMANN. Neen, neen, dank je wel. Ik hou me aan een kopje thee en een boterhammetje. Dat is toch gezonder op den duur,... en ook wel wat goedkooper.

Op een avond, dat hij met hem in den tuin wandelde, zei hij op treurigen toon: "Waarde vriend, ik kan niet langer leven zonder u mededeeling te doen van een geheim, dat ik u niet zou ontdekken, indien ik niet wist, dat uw eer u meer waard is dan uw rust. De band van vriendschap, welke tusschen ons bestaat, gedoogt niet te verbergen, wat er bij u gebeurt.

Is echter de trap van beschaving op aarde zoo hoog geklommen als de in de Noot van blz. 139 gemelde terugtrekkende werking benevens de traagheid der op een zeer laag standpunt van geestelijke ontwikkeling geboren wordende menschen gedoogt, welk ideaal moeten deze zich dan ter bereiking voorstellen, om op dit maximum van op deze aarde mogelijke beschaving te blijven?

Een zacht en flaauw gebrom Verhief zich, groeide, en liep den kring des legers om. Nu steeg een holle kreet ten wolken: "Ja te wapen, Maar 't Geestendom ontzag!" Wat wilt ge? 't wis verderf op onzen schedel storten? De Goden van de lucht in 't aardbestier verkorten? Herroep die gruweltaal, en ken, gy Legervoogd, De palen van uw recht, en wat het mijn gedoogt!"