Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Hij zette, vóór, garsoenen schoten op de paarden toe Lancelot en Lionel hem konden verhinderen, zijn voet op de Kar... Er was als donder en weêrlicht uit blauwe lucht; de dwerg grinnikte; angstig hinnikte het mizerabele paard.... In de Kar lag Gawein... En wrong zich, gebonden, de kleêren verscheurd. Tusschen Lancelot en Lionel stond wankelend Gwinebant. Hij was heel bleek.
Wellekom in onzen burcht en duld, dat onze garsoenen u beiden sporen afdoen en glaviën ontgorden! En tot zijn vader, die, krank, zich slechts even uit zijne kussens richtte, riep Alidrisonder: Hooge vader, mijn edele heere, hier is tot ons gekomen de bloem boven alle ridderen, dat is Gawein, van Koning Arturs Tafel-Ronde!
En toen de garsoenen Gawein en Alliene zij heette nu Amadijs, o lezer, wees des gewes! den hof binnen leidden, zagen allen toe en stond dadelijk op de prins Alidrisonder en beide handen uit gestoken, riep hij blij: God van Hemelrijk geve u goed geval en al dat gij begeert, o zoete vriend Gawein, mede met den welschoonen knape-van-wapenen, die u verzelt!
En zij dwongen den dwerg de eerste brug over te rijden, door den heeten wasem heen van het ziedende water. De garsoenen geleidden de twee paarden weg... De schoothondjes keften... Het was een laweide van grootst belang en nauwelijks kon zich verstaanbaar maken de Koning, die noodde hoffelijk Lancelot, Lionel, Gwinebant zijne gasten te zijn.
En hoe schoone garsoenen en schildknapen waren niet de acht pionnen! Terwijl de zilveren koning wel iets had van Koning Clarioen van Noordhumberland.... Toen, opgestraald van geluk, deed oude Koning Artur een zet: hij zette een der garsoenen vooruit.... Een onzichtbare hand speelde tegen. Allen zagen toe....
Het was zelfs toèn een vreemd land, want er waren geen steden gesticht en dorpen gebouwd: er waren niets dan bosschen en ridderburchten; er woonde dus eigenlijk geen volk; ja, er bestònd eigenlijk geen volk van Logres: er bestonden alleen ridders om hun Koning Artur heen en die ridders hadden schildknapen en garsoenen; er bestonden daarbij ook nog toovenaars, en de ridders en de toovenaars bewoonden de burchten en in de bosschen scholen draken en monsters maar de eene of andere jonkvrouw, op een witten palafroet, reed die bosschen dikwijls door, geheel eenzaam, en werd dan betooverd door een toovenaar of bijna verslonden door den draak maar daarna steeds gered van die booze noodlottigheden door den dappersten dezer dappere ridders, die dit elk op zijn beurt wel was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek