United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eleazar met zijn krommen neus en zijn langen baard, eischte voor de Farizeërs den mantel van den Hoogepriester op, dien het burgerlijk bestuur binnen den toren Antonia in beslag hield. Vervolgens klaagden de Galileërs Pontius-Pilatus aan. Om wille van een bezetene, die Davids gouden kannen zocht in een hol dicht bij Samaria, had hij verscheidene landslieden gedood.

Wat doet gij hier? vraagde hij de Galileërs. De rabbijnen en Oudsten gaan juist uit den Tempel naar Pilatus. Haast u en komt mee, dan sluiten wij ons bij hen aan. In een oogwenk had hij de Galileërs rondom zich. Naar Pilatus? Waarvoor? Zij hebben eene samenzwering ontdekt. Pilatus wil zijne nieuwe waterleiding betalen met geld uit den Tempelschat. Wat?

Het gelaat van Simonides werd zenuwachtig vertrokken, terwijl hij sprak. Hij liet het hoofd zinken. Met al zijne kracht had hij Ben-Hur gesteund in zijne onderneming, dezelfde hoop had hem daarbij gedragen nu werd haar voorgoed de bodem ingedrukt. Op den Nazarener volgden twee mannen, die insgelijks een kruis droegen. Wie zijn dat? vraagde Ben-Hur aan de Galileërs.

De Galileërs, de priesters, de soldaten vormden een kring achter hen; allen zwegen in angstige afwachting van wat komen zou. Eerst was het een diepe zucht, door een holle stem uitgestooten. Herodias hoorde dat zuchten aan het ander einde van het paleis.

Op bevel van Pilatus werden de dooden en gewonden weggedragen. Onder het volk was veel geween; maar die getuigen geweest waren van de overwinning der Galileërs onder aanvoering van den onbekenden jongen held, vertelden overal wat er geschied was, en wachtten in spanning, of hij nog van zich zou doen hooren.

De bedienden van Balthasar hadden hun meester alleen gelaten, en waren gevlucht, maar toen alles was afgeloopen droegen de twee Galileërs den doode naar de stad terug. Het was een droevige stoet, die op dien gedenkwaardigen dag de zuidpoort van het paleis Hur tegen zonsondergang binnentrok. Ongeveer op hetzelfde uur werd het lichaam des Heren afgenomen van het kruis.

De kostbare tijd verliep, de gunstige gelegenheid ging voorbij, misschien voor altijd! O God van Abraham! Kon er dan niets gedaan worden? Niets? Op dat oogenblik werd zijne aandacht getrokken door een troepje Galileërs. Hij baande zich een weg door de menigte en haalde hen in. Volgt mij, riep hij. Ik heb u wat te zeggen. Zij gehoorzaamden en volgden hem naar zijne schuilplaats.

Op dezen gewijden grond behandelt men ons, alsof wij Romeinsche honden waren. Zal hij niet buiten komen, denkt gij? Buiten komen? Heeft hij niet reeds driemaal geweigerd? Wat zullen de rabbijnen doen? Wat zij te Cesarea deden: hier blijven wachten, totdat hij naar hen luistert. Hij zal toch den Tempelschat niet durven aanraken, denkt gij wel? vraagde een der Galileërs. Wie zal het zeggen!

Toch zou hij niet geslaagd zijn zonder de hulp van Simonides, die hem van wapenen en geld voorzag, en van Ilderim, die hem proviand bezorgde en overal wachten had uitgezet. Voor de Galileërs had hij niets dan lof. Onder dien naam waren de stammen Aser, Zebulon, Issaschar en Nafthali begrepen, die het land bewoonden, hun weleer door Mozes aangewezen.

Onder de zuilengangen werd de Viervorst door Galileërs opgewacht, zijn griffier, den opzichter van den veestapel, den rentmeester der zoutpannen, en een Babylonischen Jood die het bevel voerde over zijn ruiters. Hij werd met gejuich begroet, maar wendde zich af, heenschrijdend in de richting, der binnenzalen. Phanuel dook op uit een hoek in een der gangen. "Wat! nog hier?