Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juni 2025


Ik woû er maar niet meer aan denken, want ik vond het zoo flauw, zoo laf in me, dat ik me dat alles zoo aantrok. Alsof ik niet kon leven zonder dat nest. Van het eene kwam hij op het andere en, als bij smartelijke horten en stooten, deelde hij nu zijne moeder mede, hoe hij Frédérique gevraagd had en hoe zij hem zoo schimpend, zoo beleedigend had afgewezen.

En steeds bleef de toenadering zijner moeder tot Freddy een geheim voor Paul; hij wist niets van heur herhaalde bezoeken, van die leesavonden met Marie. Mevrouw Van Raat sprak soms over hem, ter loops, om niet den schijn te hebben, alsof zij vermeed zijn naam te noemen, maar elken keer, dat zij dien naam uitsprak, poogde zij, innerlijk zeer angstig, Frédérique te doorgronden.

Eensklaps vroeg Freddy: Maar zeg eens, Marianne, hoe oud ben je toch geworden? Zeventien of achttien. Wel achttien, kind! Frédérique proestte het uit. Kind! herhaalde zij. Je bent zelf een kind, al ben je achttien jaar. O, Marianne, wat ben je toch nog jong, met je spoken en je teekenmeesters! Je bent net Etienne, die blijft ook altijd een jongen, die groeit nooit op, die wordt nooit ouder....

Frédérique nam den brief aan. Het is voor Otto, mama... leg hem maar op de schaal, Willem... of... geef eens hier. Zij nam den brief terug. Ik geloof, dat het de hand van Eline is... zoo een dikke brief... hoe curieus! Van Eline? vroeg mevrouw. Ik geloof zoo. Zij gaf den brief terug aan Willem, die hem op een Japansche schotel op het buffet legde en wegging.

Paul gevoelde zich in eene recht aangename stemming, nu hij de laatste Polka met Frédérique gedanst had, naast haar zat en haar bediende, en liet zich zeer gewillig de les lezen door bruidje en door Marie, die hem verweten dat hij veel te brutaal was tegen al die meisjes.

Mevrouw Van Erlevoort en Frédérique weenden bijna van het lachen om dit tafereel, de laatste tot groote ergenis van Mathilde, welke haar veters maar niet vermocht vast te strikken, en mevrouw Van Erlevoort riep Otto en Etienne, die, gerokt en reeds geoverjasd, de trap afkwamen, binnen om het schouwspel te zien.

Maar Frédérique antwoordde steeds kortweg, op een luchtigen, nonchalanten toon, terwijl zij een anderen kant opkeek; zij vermoedde wel, dat Eline die koelheid opmerkte, maar zij kon haar gevoelens nooit verbergen, oprecht als zij was, zonder eenigen tact voor diplomatieke veinzerij.

En nu was hij gedwongen mevrouw Van Erlevoort te vertellen van Bodegraven, van den burgemeester aldaar en in ruil van die mededeeling te hooren, hoe hard Etienne studeerde. Hij knikte bevestigend, hij glimlachte en hoorde niet, wat zij zeide. De deur werd geopend en Mathilde en Frédérique traden binnen.

Zij vroeg als afleiding of men aan het station voor haar koffer zou zorgen en Frédérique stelde haar gerust; de koffer zou dadelijk gebracht worden met een kruiwagen. Intusschen, wat Marie ook mocht vermoeden, haar vroolijkheid werd er niet door getemperd en op de Horze aangekomen, liet zij de kinderen op haar schoot klauteren en stoeide zij met ze.

Na een pooze kwam Marie terug, ademloos... Heb je hem gepakt? vroeg Lili. Natuurlijk niet! antwoordde zij. Die jongen is als een geit zoo vlug.... Hup.... hup.... hup... hij vliegt over alles heen! , heerlijk zoo eens te rennen.... Ik wou dat ik een jongen was. Toen Frédérique wegging, vergezelde Lili haar de trap af; Marie zou dadelijk beneden komen....

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek