Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 juni 2025
Moeder Fijtje alleen lachte niet van ganscher harte mede, want zij vreesde, dat de beleedigde mannen niet zouden nalaten zich te wreken. En voor die vrees bestond veel grond, want de watergeuzen waren er de mannen niet naar, om een geleden hoon ongewroken te laten. En dubbel beangst gevoelde zij zich, nu Marten straks naar Saardam moest, om boter en eieren naar Jan Gerritsz te brengen.
»Goede reis en een prettigen dag!" werd hun nageroepen, en Anna zeide lachend: »Hè, wat een heerlijk tochtje. Ik zou ook wel meewillen." »Van mij krijg je verlof!" riep Marten. »Stap maar in." »Maar van mij niet!" sprak moeder Fijtje. »Meisjes hooren thuis en aan het werk! Wij zullen wijzer wezen."
»Maar man, wat heb je aan een groot gevaar bloot gestaan," sprak vrouw Fijtje. »Ik had me geen raad geweten, als ze die bedreiging hadden uitgevoerd. Gode zij dank, dat zij in hun opzet verhinderd zijn door Kees. Hij krijgt een lekkere kluif van me, als blijk van mijne groote dankbaarheid." »Hé ja, moeder, dat moet u doen," riep Anna uit. »Kom hier, Kees, laat ik je eens streelen!"
Dit laatste was echter niet meer noodig, want de Hopman liep zonder complimenten naar de deur, wierp die open en trad, door zijn vaandrig gevolgd, de woonkamer binnen, waar Fijtje bezig was, den vloer aan te vegen. Zij keek niet weinig verwonderd op bij dit onverwachte bezoek, en haastte zich van den vloer op te staan en stoffer en blik in een hoekje te bergen.
Geen levend wezen was daar te zien. Zelfs het vee uit het land was weggevoerd. Hij ging verder, terwijl zijne oogen rusteloos ronddwaalden. Opeens slaakte hij een luiden kreet. Dicht bij de schuur, die door de vlammen was gespaard, lagen de lichamen van zijne ouders op den grond. Naast zijn vader lag diens vuurroer, afgeschoten. En met zijn arm hield hij nog het lijk van Moeder Fijtje omkneld.
En Moeder, kop jij de boter nog? Morgen moet Marten ze wegbrengen naar Jan Gerritsz, in de Westzijde. Hij heeft me gevraagd, of ik ze voor hem bewaren wilde, en hem tevens een zestig eieren kon bezorgen." »Moet Marten morgen dus naar Saardam?" vroeg Moeder Fijtje angstig. »En als dan de Hopman hem ziet, of de vaandrig?
»Ik vrees, dat we nu toch nog genoeg van hen te lijden zullen hebben," sprak vrouw Fijtje met een zucht. »Zij zullen de ondergane bejegening niet gemakkelijk vergeten en ze ons nog minder vergeven. Morgen of overmorgen zullen we de onverlaten wel opnieuw zien verschijnen, en mijn hart beeft bij de gedachte, wat er dan al niet gebeuren kan."
En het bloed der martelaren was het zaad geworden der kerk. Thans was een groot deel van Noord-Nederland van Spanje afgevallen, en durfde Floris Geurtsz op klaarlichten dag den bijbel op de tafel leggen en uit dat boek voorlezen aan zijne vrouw Fijtje, en aan Anna en Marten, zijn beide kinderen. Zijne ouders waren reeds lang geleden gestorven, en ook zijn broer Jan was hem door den dood ontvallen.
Moeder Fijtje zuchtte, en zei: »Spreek maar niet zoo ver vooruit, man. Wie kan zeggen, wat de toekomst ons brengen zal? De Spaansche soldaten liggen op korten afstand en kunnen ons elk oogenblik overvallen. En wat zal er dan van ons worden?"
Moeder Fijtje maakte het avondmaal gereed, en toen dat genuttigd was, stonden Anna en Marten op, om zich naar bed te begeven. Maar de vader weerhield hen, en zeide: »Blijft nog even, kinderen; ik heb jelui nog wat te zeggen." Anna en Marten keken hem niet zonder eenige verwondering aan, en waren nieuwsgierig wat dit zijn zou. De vader stond op en ontsloot eene kast.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek