Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Des winters, geen warmte, geen licht, geen namiddag, de avond grenst aan den morgen, mist, schemering, het venster is dof, het geeft geen helder licht. De lucht komt als door een kelderluik. De geheele dag is een kelder. De zon gelijkt een bedelares. Een akelig jaargetijde! De winter verandert het water des hemels en het hart des menschen in steen. Fantine's schuldeischers kwelden haar.
Den volgenden morgen, toen Margaretha, vóór het licht was, Fantine's kamer binnentrad, want zij werkten te zamen om slechts één kaars voor haar beiden noodig te hebben, vond zij Fantine bleek en koud op haar bed zitten. Zij had zich niet te slapen gelegd. Haar muts lag op haar schoot. De kaars had den geheelen nacht gebrand en was schier geheel verteerd.
Hij opende even de gordijnen en zag bij het schijnsel van het nachtlicht Fantine's groote rustige oogen, die hem aanschouwden. Zij sprak tot hem: "Niet waar, mijnheer? men zal haar naast mij in een klein bedje laten slapen?" De geneesheer meende, dat zij ijlde. Zij hernam: "Zie; er is juist plaats voor."
Jean Valjean trad naar dit bed, brak er in een oogwenk een ijzeren stang af, 't geen voor zijn gespierde vuist slechts kinderspel was, en met dit wapen in de hand zag hij Javert aan, die naar de deur terugweek. Toen ging Jean Valjean met de stang in de hand langzaam naar Fantine's bed.
Wij zeggen slechts, dat Fantine's liefde een eerste, een eenige, een trouwe liefde was. Zij was de eenige der vier, die slechts met een enkele gemeenzaam omging. Fantine was een der wezens, die, om zoo te spreken, uit de diepte des volks ontluiken. Uit de onpeilbaarste diepten der maatschappelijke duisternis opgekomen, droeg zij op het hoofd het teeken van het naamlooze en onbekende.
Op zuster Simplicia's gezicht kwam een lichte blos; 't was een leugen, welke het meisje haar voorstelde. Van de andere zijde erkende zij, dat, zoo men de zieke de waarheid zeide, haar dit een vreeselijken slag zou toebrengen, 't geen in Fantine's toestand gevaarlijk kon zijn. De blos op haar gelaat verdween spoedig.
Mijnheer Madeleine stond reeds een uur op deze plek. Hij wachtte Fantine's ontwaken. Nu nam hij haar hand, voelde haar den pols, en antwoordde: "Hoe gaat het?" "Goed," zeide zij, "ik heb geslapen, en geloof dat het betert, 't Zal spoedig over zijn." Hij hernam, op haar eerste vraag, alsof hij niets anders verstaan had: "Ik bad tot den lijder daarboven."
Terwijl de twee vrouwen, met den rug naar Fantine's bed gekeerd, samen fluisterden, de zuster vragende, het dienstmeisje antwoordende, had zich Fantine, met de koortsige levendigheid van sommige organische ziekten, welke de vrije bewegingen der gezondheid met de verschrikkelijke magerheid des doods gepaard doet gaan, in haar bed op de knieën geworpen, steunde krampachtig met haar hand op de peluw, en zag luisterend tusschen de bedgordijnen heen.
Als naar gewoonte ging hij naar Fantine's ziekbed, en hij bleef er langer dan gewoonlijk, uit een instinct van goedhartigheid; want hij zeide bij zich zelven, dat hij aldus moest handelen en haar den liefdezusters goed aanbevelen moest, ingeval hij genoodzaakt werd zich te verwijderen.
Mijnheer Madeleine was jegens Fantine als gewoonlijk, behalve dat hij thans een uur in plaats van een half uur bleef, tot Fantine's groot genoegen. Aan iedereen beval hij dringend om de zieke niets te laten ontbreken. Men merkte op, dat zijn gezicht voor een oogenblik zeer treurig werd. Doch dit verklaarde zich, toen men vernam dat de dokter hem had ingefluisterd: Zij neemt merkelijk af.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek