Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


En dan, ja, wie kon het weten, zijn oude nicht Begijntje, die te Gent in 't Klein Begijnhof woonde, liet hun ook misschien iets na! Daar dacht hij plotseling aan met diepe emotie, als iets dat bijna mòèst gebeuren. Zijn moeder, en na zijn moeder, hij, was 't eenig familielid, die nicht Begijntje nog bezat.

Na den dood van mijn' vader vervulde zij de tweede van zijne wenschen. Wij hadden twee echte tantes en eene grootmoeder. Die hadden allen een grooter recht op ons dan Tatjana, die wij maar tante noemden en die zoo'n ver verwijderd familielid was, dat ik nooit kon begrijpen, hoe zij eigenlijk tot ons in betrekking stond.

Een leger was een anonieme macht, die gemeenschappelijk vocht en overwon, of gemeenschappelijk overwonnen werd en sneuvelde; maar elke leeggeplunderde en platgebrande boerderij of woning was als een van hun eigen boerderijen of woningen die uitgestolen werd en afbrandde! elke burger die gedood werd een eigen vriend of een familielid die men vermoordde; elke vrouw die werd mishandeld, een eigen welbekende of welbeminde vrouw, die men mishandelde.

Er liep nog een ander persoontje rond, een jong, burgerlijk uitziend, vrouwtje, dat niet werd voorgesteld, doch in alles als gelijke werd behandeld. Zij zette zich naast den heer des huizes neder, en toen ik vroeg of zij een familielid was, zeide hij zeer verlegen "neen". Even daarna vroeg mrs.

Tot schrik van Mademoiselle, tot blijdschap van het drietal, moest Mevrouw met Gladschaaf in de leerkamer raadplegen over een ouderwetsche kast daar; en Mevrouw kwam niet alleen, ook een familielid, uit Engeland overgekomen, verlangde over zulk een pronkstuk te worden ingelicht. »Zulk werk wordt niet meer vervaardigd, is het welvroeg laatstgenoemde.

Koning Alfonso schreef zelf verzen van onloochenbaar Provençaalsch karakter en nog in 1433 schreef de Markies de Villena, een familielid van den beroemden Markies van Santillana, dien wij later nog zullen ontmoeten, een verhandeling over de kunst der Troubadours, welke hij wilde herboren zien in Castilië.

"Meneer is petekind van een familielid van Padre Dámaso, partikulier sekretaris van alle ministers..." De jongeman groette hoffelijk; Capitán Tiago kuste hem bijna de hand. De talrijke koffertjes en valiezen werden naar boven gebracht en Capitán Tiago geleidde zijn gasten naar hun logeerkamers.

Houwaart verwijt dat niet zijn moeder aan wie hij zijn boek opdraagt, wel zichzelf. In gedachten voert hij een gesprek met een omgekomen familielid waarin hem "verraad" verweten wordt . En later bekent hij: Ik heb al verteld, dat ik duizenden malen nee zei tegen het Jood-zijn. Ik aarzelde om het te zeggen. Omdat ik bang was. Voor de razzia's.

't Is waar, dat maar heel weinigen ervan hoorden: de overledene had geen enkel familielid en zijn eenige zoon is in Europa. Maar de gouverneur is er achter gekomen en, omdat die een man is van een edel hart, heeft hij om straf voor hem gevraagd..... en pater Dámaso kreeg overplaatsing naar een beter dorp. Dat is de heele zaak. Uwe reverentie kan nu weer distincties maken."

"Je begrijpt dat ik geen familielid ben; ik ben maar een buurvrouw. Ik verdien er niets mee, hoor! 't Is louter goedheid, dat ik mij met de zaak bemoei. En lang geen prettig zaakje...... Wat heb ik een nacht achter den rug! 't Was tegen vier uur zelfs koud. Enfin, ik ben altijd dom geweest op dat punt. Een mensch kan ook te goed zijn". De kist werd naar 't midden van de kamer getrokken.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek