Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


Deed die snaak daar met dat saffraangezicht Vandaag in mijne woning zich te goed, Terwijl de deur u helersdiensten deed En mij den toegang tot mijn huis ontzeide? ADRIANA. O man, God weet, gij hebt te huis gegeten; O, hadt gij daar tot nu met mij getoefd, Dan hadt ge u deze schande en smaad bespaard! ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Te huis gegeten! Vlegel, wat zegt gij?

Maar, heerschap, gij bekoopt die scherts zoo duur, Dat heel uw winkel zoo veel goud niet levert. ANGELO. Nu, heer, er is nog recht in Ephesus, Dat u beschamen zal; ik ben gerust. 83 DROMIO VAN SYRACUSE. Er is een schip van Epidamnum, heer, Dat enkel op de komst des reeders wacht, Om uit te loopen.

ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij hebt mij overtuigd. Ik wil dus gaan, 107 En, vroolijkheid ten trots, nu vroolijk zijn. Een deerne weet ik, aardig, onderhoudend, Vol geest, gevat, ja vrij, maar toch ook zacht; Daar zullen we eten; 't is een meisje, waar Mijn vrouw, doch ik bezweer u, zonder reden Zich vaak jaloersch om heeft getoond. Bij haar Gebruiken wij het maal.

ANGELO. Kom, kom, ik gaf haar u zoo pas; dus zend De keten, of geef een bewijs mij mee. 56 ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. O foei, dat is geen scherts meer; 't gaat te ver; Waar is de ketting? 'k Bid u, toon hem mij. KOOPMAN. Mijn zaken dulden die vertraging niet. Spreek, heer, hoe is 't? betaalt gij mij of niet? Zoo niet, dan neem' die dienaar hem gevangen.

DROMIO VAN EPHESUS. Uw vrouw, heer, vrouw des huizes in den Fenix, Die vast, totdat gij thuis om te eten komt, En vraagt, dat gij wat spoedig eten komt. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Wat! drijft ge in mijn gezicht den spot met mij, En dat gewaarschuwd! Vlegel! hier! hou daar! DROMIO VAN EPHESUS. Om Gods wil, heer; houd toch uw handen thuis! Gij wilt niet, heer? dan toon ik u mijn hielen.

DROMIO VAN EPHESUS. Zeg wat gij wilt, heer, maar ik weet, wat ik weet, Dat uw groete bestond in het slaan, dat gij deedt; Waar' mijn vel perkament en waren uwe slagen inkt, 'k Had een schrift'lijk bewijs, dat gij zoo mij ontvingt. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij zijt een ezel, zie ik. 15

Zoo 't waarheid blijkt, reis ik onmidd'lijk af. Ik ijl naar den Centaurus, zoek mijn knecht, Doch vrees, er komt niet veel van 't geld terecht. In het huis van Antipholus van Ephesus. Adriana en Luciana komen op. ADRIANA. Mijn man blijft weg, zijn dienaar eveneens, Dien ik zoo aandreef vlug zijn heer te zoeken! En, Luciana, twee uur moet het zijn.

Arsia silva, woudstreek op de grenzen van Etruria en Latium, waar L. Junius Brutus in den slag tegen de Tarquiniussen sneuvelde . Na diens dood leefde zij eerst te Ephesus, daarna te Cassandrea in Macedonië, van waar zij door haar stiefbroeder Ptolemaeus Ceraunus verjaagd werd.

Even als Athene en Sparta in Hellas, als Ephesus en Milete op de kust van Klein-Azië, als Syracuse de volkrijkste en machtigste aller Grieksche koloniën, en het steeds door de Etna verwoeste en steeds weder opbloeiende Catanea op Sicilië, leefden die steden in eeuwigdurende tweedracht, en hunne burgers trokken, zoo lang zij zich roeren konden, tegen elkander te velde en hielden over en weer de onbarmhartigste strooptochten in het gebied hunner naburen.

ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Koop gij, terwijl ik naar den goudsmid ga, Mij een eind touw, want dat heb ik bestemd Voor mijne vrouw en die haar helpers waren Om op den dag mij buitenshuis te sluiten. Maar stil, ik zie den goudsmid daar. Ga vlug, En koop het touw en breng 't mij thuis. DROMIO VAN EPHESUS. Dat is 20 Wel duizend ponden 's jaars mij waard! een touw!

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek