United States or Venezuela ? Vote for the TOP Country of the Week !


De jammerlijke egoïst zag er dus niet tegen op zijne kleindochter ganschelijk te berooven, als zij zelve maar in die plundering wilde toestemmen. Welk een man! En dit alles onder fijne vormen en eene bonhomie waarvan de scherpzinnigste dupe moest zijn. Was het wonder dat Francis zoo weinig menagement had voor de vormen, daar zij veel te helder zag om niet te weten wat er onder kon schuilen?

Onder het individualisme zullen de menschen volkomen natuurlijk zijn en volstrekt onzelfzuchtig, en zullen de bedoelingen der woorden weten en die in hun vrije schoone leven verwerkelijken. Ook zullen de menschen niet egoïstisch zijn zooals nu. Want de egoïst is de man die eischen aan anderen stelt, en de individualist zal dat niet begeeren. Hij zal er geen genot in vinden.

Waarom is alles toch zoo slecht, niet waar, tante? Maar er is ook zoo veel goeds, Jules. Hij schudde zijn hoofd. Neen, neen, herhaalde hij. Alles is slecht. Alles is heel slecht. Alles is egoïsme. Noem u eens iets op, dat niet egoïst is? Ouderliefde. Maar Jules schudde weêr zijn hoofd. Ouderliefde is gewoon egoïsme. Kinderen zijn een deel van de ouders.

O! als hij hier nu blijven kon..., als hij nu vrij en zich-zelf kon zijn in deze stad, in deze pracht-stad vol afschuwelijkheid, deze stad van ploerten en ellendigen, dit somber-schoone hol van handel, geld en modder..., hoe zou hij er kunnen werken..., want dat, wat hij voortaan uiten wou, dat zou hier bloeien, dat zou hier daaglijks voedsel krijgen, zijn ploerten-haat, zijn afschuw van gelddorst, en zijn liefde vooral, zijn mede-lijdende-liefde voor de behoeftigen, de verdrukten, de onder-liggenden.... Zoeken zou hij ze voortaan, ook onder die weinigen die leefden in dat land van hei en bosch en moerassen, waar hij weer heen gaan zou.... Zóó zou hij zich dan bevrijden van dat gevoel een egoïst te zijn..., terwijl zij.... Neen..., zich geven zóó als zij zou bij nooit kunnen....

'n Ander, dacht hij, zou niet weten wat hij deed van halfdronken blijdschap, als zijn beste vrind terug was gekomen, na jaren van ver-weg zijn, maar ik zit dadelijk weer te tobben, ik akelige, ontevreden egoïst!.... Maar toch was er niets aan te doen, zijn stemming werd ál triestiger; zittend aan zijn schrijftafel bij 't raam van zijn kantoor voelde hij de vervelende zaken-beslommeringen met overstelpende massa's opgestapeld rond zijn lijf, en de straatgeluiden vielen loom-somber in zijn zwaar-zorgend hoofd.

Weêr voelde zij de bekoring van hare zwakte en weekheid, gevoelde zij dat het zoet zoude zijn zich zonder strijd in zijn armen te vlijen. Maar tevens richtte al hare weerspannige fierheid zich met een hoog gevoel van eigenwaarde op; zijn vraag rukte haar een blinddoek van de oogen en zij zag hem op eens, zooals zij hem steeds gezien had in Den Haag, egoïst, wuft, ijdel.

Dat »psalmen zingen in den nacht", dat juichen in de duisternis, dat jubelen in de ellende het is de heerlijkste vrucht van het geloof. Een geloovige is wel de grootste egoïst: Hij wil zelfs zalig zijn in de rampzaligheid.

Carl-August beslistte wel eens in belangrijke zaken zonder hem om raad te vragen; beoordeelde letteren en tooneel naar Franschen smaak, heulde meer dan nuttig was met de émigrés; wilde in zijn bekrompen huizing den koning van Pruisen ontvangen; liet zonder het te weten soms merken dat hij toch eigenlijk de vorst was, hetgeen Goethe hem betaald moest zetten door zeer onderdanig te doen; waaruit Carl-August dan weer begreep, dat Goethe toch eigenlijk een egoist was.

Zij had gedacht, dat het kind misschien een beter mensch zou worden, als het door haar alleen werd opgevoed, dan wanneer een domme, trotsche vader het leiden zou. Maar nu het kind geboren was, kon zij niet meer zoo over dat alles denken. Nu kwam het haar voor, dat ze egoïst geweest was. "'t Kind moest een vader hebben," zei ze in zichzelf.

Zij haatte thans de filantropie, waardoor nijd en jaloezie gluurden, en zij kon niet meer gelooven aan de oprechtheid dier dames, zelfs niet aan de oprechtheid van die, welke haar sympathie hadden ingeboezemd. Een ieder huichelde en had geheime drijfveeren, een ieder was egoïst en dacht slechts om zichzelve, onder den schijn van anderen te willen helpen.