Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 oktober 2025
Gy weet wel, wie u deezen schryft. PS. Dat joului Koetsier van Keulen is, kan ik wel denken. Nagt, goeje meid. Plm. 6 gulden. ZES EN ZESTIGSTE BRIEF. Sara aan Blankaart: ze leest in den bijbel, gaat naar de komedie en naar concerten, onderhoudt Fransch en Engelsch. Edeling bezoekt haar dikwijls; ze heeft ook Pieternel gesproken. Myn beste Meisje!
En dat ben ik met u volmaakt eens. Juffrouw Buigzaam. Het is mooglyk wat heel onderzoekent in my, als ik u durf vragen, of gy aan den braven Heer Edeling niets het minste schryven zult? Ik. Wel, gestelt zynde, dat de schaal, of liever de evenaar, krek in 't huisje stondt? Juffrouw Buigzaam.
Eindlyk hoorden de Heren, dat Frits de tafel dekte; zy stonden op, en marsch gingen de Leijonkers . Is die Heer R., vroeg ik aan onze Vriendin, niet een beschaaft geestig man? Juffrouw Buigzaam. Dat erken ik; maar, myn lieve Saartje hoe komt het doch, dat hy my niet gevalt? ik begryp dat niet! Ik. En ik begryp het wel. De Heer Edeling is zo zeer uw gunsteling, dat er voor geen ander bytekomen is.
Ongetwijfeld hebben hier en daar Blankaart's argumenten iets kinderlijks en naïefs en meesmuilen we bij de gedachte, hoe een beter onderlegd tegenstander dan Jan Edeling ze tusschen zijn vingers zou fijnwrijven.
Zy nam occasie, om my alleen te spreken, en zei: "daar, myn Heer Edeling, lees dit geschrift; dan zult gy eerst uwe beminde Burgerhart recht kennen: zy weet niet, dat er u iets van bekent is. Hou dit in 't oog." Ik lei het Papier in myn brieventas; en afscheid genomen hebbende, spoedde ik naar huis om te lezen. Ik at niet, maar ging, Vader gegroet hebbende, naar myne kamer.
Zal de Heer Edeling u dan ongelukkig maken? Ik. Niet, ten zy ik het er naar maakte. Juffrouw Buigzaam. Hoe is dat mooglyk? Wel, me dunkt, de Heer Edeling is een recht beminlyk man; zyn ernstig gelaat heldert gedurig op door een zagten glimlach; en wie, denkt gy, vindt zo veel smaak in uw vernuft? Ik. Vlei my niet! Ik ben geen vrouw voor zo een man.
Maar gy kent de liefde niet.... Ik zal des niet langer non sense schryven. Groet de uitmuntende Vrouw, en geloof, dat ik met de grootste achting en hartroerentste genegenheid ben DRIE EN NEGENTIGSTE BRIEF. Jacob Brunier komt door H. Edeling op den goeden weg en bericht dat aan zijn zuster Aletta.
Willem zei ook zo; doch dat hy nog drie dagen moest vertoeven, om aan zyn Patroons order te voldoen. Wel, zei Edeling, dan zal ik naar u wagten. Ja, zei ik zo, jonge lui, ik meen ook te gaan. Daar hadt men 't leven gaande! "dat ik hun toch mede nemen wilde; dat zy toch zo gaarn met my wilden reizen." Wat zou ik doen?
Spilgoed aan H. Edeling; zij houdt den zieken Hendrik op de hoogte; Sara gevoelt zich H. nu vooral niet meer waardig, toch verlangt ze naar Hendrik, evenals naar Blankaart, die al op reis is huiswaarts. Ge-eerde vrouw! Gy zyt immers niet moeilyk, om dat ik uwen laatsten Brief niet beäntwoort heb?
Nu hebt gy myn Oom en Tante Redelyk niet gezien, noch Kapitein Herberts; nu weet gy niet, hoe Vader Edeling getracteert, hoe wy jonge Lieden allen gedanst hebben, en hoe of de oude Vrienden 't werkje aanzagen. Maar nu zyn al die flinken over. Ik heb zo veel achting voor myn lieven man, dat ik iemand, dien hy zyn vriend noemt, met geen spotterny kan behandelen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek