Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Aan beide zijden van haar stonden de hofheeren en dames, de een al een beetje kleiner dan de andere, van den allergrootsten reus, die wel zoo lang was als een boom, tot het kleinste dwergje, dat niet grooter was dan een pink. En vóór haar stonden vele voorname heeren: koningen en prinsen. Daar ging de man tusschen staan en hij vroeg: "Ben je nu keizerin?" "Ja," zei ze, "ik ben keizerin."
Alle kabouters verdrongen zich om hem, behalve het kleine dwergje, dat de menschen altijd zoo geplaagd had. De oudste vroeg hem, wat hij op 't veld kwam doen. Hilbert vertelde de gansche historie, en de deutels knikten allen met hun grijze kopkes, het hoofdmans-guurke vooraan, behalve dat ééne, booze aardmannetje weder, dat zich zoo gauw mogelijk ging verstoppen.
Ga beiden nu maar op deze kist zitten, dan zal ik mij ook verkleeden. Oef, wat is 't hier warm. Ik zal het raam open zetten." "Word jij ook een dwergje?" vroeg Bob. "Drie dwergjes," lachte Hans. "Maar dat kan toch niet, want dan ben jij een groote dwerg en dwergjes zijn altijd klein." "Zijn er geen groote dwergen?" vroeg Hans. "Zijn er nooit pa-dwergjes?"
Vlak vóór hem bleven ze staan, en nu begon één van de voorste mannetjes: "Jongeheer, 'k weet niet, of je me kent, maar ik ben Appelsteeltje!" "Zoo," riep Frits vroolijk, "ben jij nu Appelsteeltje! Blij, dat ik je eens zie, Appelsteeltje!" en hij schudde het dwergje de hand. "En hoe gaat het je petekind?"
De speelman stopte zijn nieuwen aankoop in een van zijn groote zakken, liep naar de Schans terug, en ging een van de zomerweidehutten binnen, waar geen bezoekers en geen wachters waren. Hij trok de deur achter zich dicht, haalde het dwergje voor den dag, en legde het voorzichtig op een bank. Het had de handen en voeten nog gebonden en een prop in den mond.
Je hoeft niet zoo te brommen," zei de marter. "Ik zat al op een van de onderste takken, en dacht er over, hoe ik een heele massa ganzen zou verscheuren, toen een klein dwergje, niet grooter dan een eekhoorn, opvloog en me met zóó'n kracht een steen naar het hoofd gooide, dat ik in 't water viel, en eer ik er weer uit kon kruipen..." De marter hoefde niet verder te vertellen.
Ik geloofde toen al vast aan de mogelijkheid van de grootste triomfen voor de techniek, vond het een wonderheerlijk plan, maar stond onder de toeristen zoo goed als alleen. Enkelen, die wel geloofden aan de mogelijkheid, spraken van de ontheiliging der natuur; anderen spotten met het denkbeeld en maakten zich vroolijk over het dwergje mensch, dat de Jungfrau met rails wou beleggen.
De vijandelijke botsing stond voor zijn verbeelding als een schilderij Aan de eene zijde deze reusachtige in-malien-gekleede gestalten van dien morgen nu zag hij ze in een heel ander licht aan de andere zijde dit kleine, in het zwart gekleede gesticuleerende mannetje onder het magnesium-licht, dit dwergje met zijn goed-geordenden vloed van welluidende overredende argumenten, met zijn klein-menschelijke, wonder-doordringende stem, "John Caterham" "Jack de Reuzen-Dooder."
Hij zou zijn begonnen te schreien, als hij niet dadelijk wat anders had gehad om over te denken. Daar kwam op eens een troep groote grijze vogels aan; zij streken neer op het eiland, en het dwergje nam hem meê, en vertelde hem hoe ze heetten, en wat ze zeiden. En dat was zóó prettig, dat Peer Ola al het andere vergat.
"O, dat komt er niet op aan," meende Appelsteeltje, "op het bal is wel eene fee, die het je in één tooverslag leeren kan." "Maar, met wie zal ik dansen?" vroeg Frits weer. "Dat is eene verrassing," lachte het dwergje, en al de mannetjes lachten met hunne breede, vriendelijke monden mee. "Maar ik heb geen mooi pakje, om in te dansen," zei Frits. "Daar is voor gezorgd," zei Appelsteeltje.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek