Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Want ze kwam uit het oosten, had de baas verteld, uit dat wonderland het oosten, waarvan de verhalen rondspoken in de hoofden van alle kinderen, groote en kleine; uit het oosten, uit een vaag land, dat in de kleine verbeelding van het volk leeft als een vèr vermoed oord van melk en honig, van hitte en zwarte menschen; van het werkelijke oosten, dat zijn weeke weelde brengt met zijn dadels en rijpe vijgen; uit dat oosten dat de menschen tusschen de nevelen bezoekt met zijn droomerijen en dat hun, godgewijd, zijn bedwelming zendt uit de bladen van hun Heilige Schriften; uit dat wereldstuk door droomers bedroomd; uit het oosten waar het licht begint; uit het oosten, dat is uit alles wat ver af is en daarom schoon, als alles wat onbereikbaar is en daarom doet sterven van verlangen.
Met het oog scheen zij de lengte van den boog te meten, dien de dagvorstin nog scheidde van het punt waar zij in de wateren van den hybridischen archipel zou ondergaan.... Wanneer slechts in dat oogenblik de hemel, zoo helder thans, niet door de dampen van den schemeravond verduisterd zoude worden! Een stem ontvoerde de jeugdige dweepster aan hare droomerijen. »Het is tijd," zei broeder Sib.
't Is een noodlottige helling, waarop zoowel de eerlijksten en standvastigsten als de zwaksten en de slechtsten worden medegesleept, en die op één dezer twee afgronden uitloopt den zelfmoord of de misdaad. Wie lang genoeg is uitgegaan om te denken en te droomen, gaat eindelijk uit om zich te verdrinken. Overmatige droomerijen brengen Escousses en de Lebras voort.
Soms nam hij een bootje en liet zich urenlang door de deining meevoeren, op den bodem uitgestrekt, gedachteloos, in vage, gelukkige droomerijen verzonken. Of hij roeide langs den oever, en baadde in het heldere meer. Soms vergezelde hij den rentmeester op diens inspektie van de akkers en velden, of hielp hij in den boomgaard bij den pluk van het najaarsfruit.
Reeds gaat er naar die zijde eenig licht op in de wetenschap over de oorzaken der verschijnselen, welke wij tot de wetten van gewoonte en oefening terugbragten: en zoo, opklimmende van oorzaak tot oorzaak, zonder ooit in droomerijen omtrent het doel ons te verliezen, naderen wij, langzaam wel is waar, maar met vasten tred, het ideale standpunt, van waar men alle verschijnselen der natuur met noodzakelijkheid uit de eigenschappen der grondstoffen en grondkrachten konde zien voortvloeijen.
Maar de schrijver naar mijn hart hoeveel gelukkiger is zijn waanzin, als hij zonder eenig hoofdbreken alles, juist zooals het hem invalt of uit de pen vloeit, zelfs zijn droomerijen op staanden voet te boek stelt, wat hem alleen maar een beetje papier kost, overtuigd, dat hoe beuzelachtiger beuzelarijen hij neerschrijft, hij op de goedkeuring van des te meer menschen, namelijk van alle zotten en stommeriken, mag rekenen.
'Pluizer, vroeg Johannes op eenmaal, 'weet gij iets van het Groote Licht? Hij dacht, dat die vraag hem redden zou uit de duisternis, die dichter en drukkender om hem samendrong. 'Praatjes! Praatjes van Windekind! zeide Pluizer. 'Hersenschimmen en droomerijen! Er zijn alleen menschen, en ik-zelf.
Zijn gedachten hadden zich vooral naar drie richtingen bewogen; de eerste was, dat hij zich van zijn tot hiertoe geleid leven moest losmaken, van deze doellooze bezigheid, deze nuttelooze verstandsbeschaving en dan vooral van zijn droomerijen van een familieleven, zooals hij het zich tot hiertoe voorgesteld had. Deze losmaking van zijn oud leven was hem licht en verschafte hem zelfs een genot.
Het was een standvastig verschijnsel, op welks duur men staat kon maken. Na het avondeten strekte ik mij uit aan den voet van den mast en sliep weldra in onder vadsige droomerijen. Hans, die onbeweeglijk aan het roer stond, liet het vlot maar voortdrijven, dat overigens met den wind van achteren niet eens behoefde bestuurd te worden.
En zullen wij dan, tevrede met dat inzigt en daarin berustend, ook niet volkomen al die droomerijen kunnen missen, die zich nu nog onder den fraai klinkenden naam van godsdienst aan ons blijven opdringen maar, wel beschouwd, niet anders dan kunstmiddelen zijn om aan de begeerlijkheid onzer zelfzucht te voldoen en ons in het tegenwoordig en in een, alweer door de verbeelding geschapen, volgend leven een heilstaat te verzekeren, die voor geen eindig wezen ooit kan zijn weggelegd?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek