Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juli 2025
Zij was zeer ongeduldig, want sedert dat zij Hansken weergezien had, was heure uitzinnigheid grootelijks verminderd, daar het minnegekheid was, naar men zeide. Als zij hen niet zag, was zij droef en troosteloos; maar in het veld, uit de richting van Sluis, hoorde zij 't geschreeuw van den nachtuil en zij ging er op af.
Zijt gij droef, man? vroeg Kalleken hem. Neen, zeide hij, ik ben gelukkig: zult ge mij niet meer verlaten? Nooit! zeide zij.
Zuchtend antwoordde zij: Zij zondigde met hem en werd veroordeeld tot een wreede penitentie. Zij weet, dat hij op zee gaat voor de zegepraal der ketterije; 't is droef voor een kerstenhert dit te moeten denken. Verdedig hem, als men hem aanvalt; verpleeg hem, als hij gewond is: zijne vrouw verzocht mij u die bede te doen. Lamme is mijn vriend en mijn broeder, antwoordde Uilenspiegel.
Ze zag de witte lage op de bogen van regenschermen, onder de geelvervende klaarte van de gaslantaarns. Arme sukkels blikten, onder grauwe sjaals of kleppen van beermutsen, droef mijmerend op naar de voorbijvarende rolling van het rappe coupé. Milly begeerde nu het gewoel van een der groote koffiehuizen van de Brouckereplaats.
Hij glimlachte droef, ging weer neerzitten en schoof den stoel bij zich. Hij at, maar de koffie was koud en het brood bezwaard met harde korsten. Dieven, mompelde hij. Toen werd er tweemaal op de deur geklopt. Het leven van mijnheer Lieven Lazare was de voortdurige herhaling van dezelfde hoop en dezelfde zorgen. Hij had altijd de armoede gevlucht en was er nooit in gelukt.
't bezit van onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds, dat de mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder droef te maken. Er is zooveel dat tot danken stemt!
Maar Robrecht greep haar den arm en trok haar naar de deur, terwijl hij haastig zeide: "Kom, kom, zuster: Dakerlia moet het weten." Het meisje weerstond hem eensklaps. "Dakerlia?" morde zij, "o, neen, nog niet!" "Zij is droef, zij lijdt, Witta." "Ja maar, die onverwachte tijding ..." "Welnu?" "Die onverwachte tijding zou haar kunnen ziek maken, haar kunnen doen sterven.
Heel in de verte gromde af en toe, als een sinistere begeleiding, de zware, doffe stem van het kanon. Toen zag men dat er velen weenden. Zij weenden in stilte, met groote, starre oogera en lippen die bibberden. Maar de officieren, die dat merkten, liepen kwaadaardig-gejaagd heen en weer en plotseling klonk kort en bar 't bevel: Singen! Een droef gezang steeg aarzelend op.
Gij waart zuiver en trouw, zegt gij; maar, zoet, lief Kalleken, ik leefde enkel om u weder te vinden, en nu zal, door de schuld van dien monnik, ons geluk vergiftigd zijn door jaloerschheid.... Zoodra ik droef zal wezen of enkellijk moede, zal ik u in verbeelding naakt zien, uw schoon lichaam onderwerpende aan die schandelijke geeseling.
Het was mij zoo droef en toch zoo wel te moede, dat ik onwillekeurig glimlachte: en nog lang keek ik naar mijne lantaarn, waarvan het licht soms wegschool achter de takken, die de wind bewoog, keek naar den boom, de schutting, den hemel en dit alles was mij nog liever dan eerst."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek