Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 oktober 2025


Daarboven stond de veldwachter met eene brandende lont in de hand, terwijl aan den voet van den molenberg de leden der muziekmaatschappij zich met hunne speeltuigen gereed hielden om een vroolijk deuntje aan te heffen. Een man was er, die over en weder draafde, van den eenen hoop tot den anderen, en elkeen bevelen scheen te geven, als ware hij hier de overste geweest.

Weet gij dan niet, dat eene koe den ganschen dag kan eten? Een oogenblikje maar. Al wachtende, namen wij onze zakken en instrumenten weder op. Als ik eens een deuntje op mijn horen voor haar speelde? zeide Mattia, die niet werkeloos kon zijn. Wij hadden in het paardenspel van Gassot eene koe, die veel van muziek hield. Zonder mijn antwoord af te wachten, maakte Mattia een fanfare.

Dat de helft van den wijn den mond voorbij en hem de broekspijpen weer uitliep, oordeelde de held van zoo groot belang niet tegenover de zoete voldoening, dat hij daardoor de groene koorden van zijn helm had gered. Terwijl hij nog aan de pijp zoog, kwam toevallig een ezeldrijver de herberg voorbij en begon onder de vensters een deuntje op zijne dwarsfluit te blazen.

Van Parcival's reis naar het hof. Een vroolijk deuntje zingend reed Parcival voort en stuurde zijn vreemdsoortig rijdier in de richting van het bosch van Broceliande. Tegen den middag kwam hij voorbij een grasveld, in welks midden hij eene tent vond opgeslagen. Nieuwsgierig naar wat zich daarbinnen bevond, steeg hij van zijn paard en sloop naderbij.

Een kleine afdeeling voetvolk volgde, temidden waarvan Rogier reed met blinkenden helm en borstplaat van voortreffelijk maaksel; ten laatste de oostersche ruiters, allen in roode en groene buizen en met korte zwaarden omhoog. En achteraan, heel alleen, liep Tamalone de minderbroeder met zijn handen op zijn rug en een deuntje zingend.

Op een van die dagen, heldere en frissche lentedagen, als heel de aarde liefde ademt, zat Soetkin bij het open venster te naaien, neurde Klaas een deuntje, terwijl Uilenspiegel bezig was met Titus Bibulus Snuffius eene rechterskap op te zetten. De hond ging met zijne pooten te werk, alsof hij eene sententie moest uitspreken, maar 't was alleen om den hoed af te krijgen.

De bootsman zag hem met een schamperen blik aan, en met verdubbelde kracht voortroeiende, neuriede hij het volgende referein van een oud Friesch deuntje: "Onedelen en dorpers hangt men op. Maar de edelen vreezen den strop, Zij varen liefst zonder kop Ter helle! ter helle! ter helle!" Een onwillekeurige huivering voer door de aderen van Deodaat, en Zweder werd bleek.

Allen samen zongen zij een liedje en 't leek wel of het werk eensklaps gemakkelijker ging in het eentonig rythmeerende wiegen van het deuntje, en toen het uit was zongen zij er nog eentje, vroolijk en opgewekt, en toen een derde, een schuin-ondeugend, dat hen allen lachen deed. Weer werd de stemming goed, weer haalden zij hun grapjes uit.

Ik zal die Spaansche langslapers een deuntje voortrommelen, dat ze een paar ooren opzetten zoo lang als die van hunne ezels! Bang, bah, wie bang is moet op schildwacht!" "Goed," sprak Tromp, maar bleef heel bedaard, "goed, we zullen den vijand te lijf gaan! Bottelier, breng wijn! We zullen op den goeden uitslag klinken en drinken!"

Nu kwamen zij gewis ter goeder ure; want bij het klinken der bekers behooren muziek en zang. Het eerste gezelschap zong een minnelied in de Walsche of Fransche taal. Zeer geestig waren de rijmen en trippelend en vroolijk het deuntje; maar evenwel, zoohaast het ten einde was, ontstond van alle kanten, tusschen de toejuichingen zelve, de roep: "Van de Kerels! van de Kerels!

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek