Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 oktober 2025
Geest en gemoed waren toen nog zoo ongerept en stonden wijd open als de bloemkelk gereed om zonnestralen en dauw en regen op te vangen.
De onmogelijkheid, waarin ze zijn gekomen om den ouden moorddrang te volgen, het geregelde leven, de zekerheid van elken dag genoeg te zullen eten en drinken, elken nacht tegen dauw en kilte dek genoeg te zullen hebben, de veiligheid, ongekend tot nog toe door hen die nooit konden weten waar hun plotselinge vijand vandaan zou komen, noch zelfs wie hij was, de vaste arbeid eindelijk, te zamen met vele gelijken, doen het menschelijke ontkiemen in wat eerst maar een wezen van het woud en de wildernis was.
Hij was er toch niet zeker van, dat de kleine handen het niet even zouden laten glippen. 't Was een heerlijke tocht, die reis naar 't station. De zon scheen helder, de morgen was frisch, en de blaadjes glommen van den dauw. In de struiken en boomen langs den weg hipten en wipten de vogels. In de weilanden sprongen paarden en koeien en schapen verschrikt weg, als ze de ratelende wagens hoorden.
Ja, groot plezier, vriend Snepvangers, want als ge het boeksken leest, dan neem ik u niet meer mee... En ik zal u leeren visschen zooals ik u heb leeren speeken, omdat ik u genegen ben... Kom, laat ons nu een boterhammeken eten, want er is niks zoo slecht als nuchter te blijven in de dauw van den Polder! Maar de lijnen?
Maar de meesters in de kunst die ik eerbiedig den een na den anderen wakker maakte, brachten mij tot bedaren en lachten mijn ongeduld van een eerstbeginnende uit. Zij wisten, die slimmerds, dat bij het aanbreken van den dag de patrijs, wier vleugels nog nat van den dauw zijn, zeer moeilijk te naderen is, en dat, wanneer zij opvliegt, zij ongaarne weer neerkomt.
Een kort, grijs duffels jasje of baadje, zeker ter beschutting tegen de koude, tot aan de hals over de brede borst dichtgeknoopt, dekt zijn bovenlijf; en een ruime klapbroek van gelooid en daarna bereid leder, gemeenzaam onder de naam van velbroek bekend, met eigengemaakte schoenen van grof gelooid leder, veldschoenen genoemd, die tans door de dauw zijn doorweekt, voltooien zijn kleding.
Toen zij het waagde een beschroomd bewonderenden blik te werpen op den dichter, wiens regelen deden denken aan een wezen, gevoed met hemelsch vuur, dauw en ambrozijn, zag zij hem, o bittere ontgoocheling! de verschillende gerechten verslinden met een gretigheid en haast, die zijn intellectuëele wangen deden gloeien.
Zij sliepen: de dominus ook, streed niet meer. Zij sliepen, terwijl de starren ontloken. Toen hij wakker werd, was het donker; Carpoforus was juist opgestaan. De dauw valt, zeide hij. Kom, laat ons naar huis gaan. Het is te laat geworden, dominus, om naar Rome te gaan. Zij rekten zich allen en stonden geeuwende op. Ja, zei Colosseros.
Rupert zong, verging zelf in zijn zang en vertelde met klanken en beelden zijne spasmodische zinschokken. Toen was 't een veld van rozen en de voeten van den tierenden man staken in den malschen dauw, die geurde. En hij danste, dolgekitteld, aldoor zijne teenen krullend, en zijn buik was glimmend en rond. Het gouden zwaard van den zomer zwaaide over den hemel..
Buiten sjilpen de musschen en dringt langzaam het licht door. 't Is gelukkig goed weer. Geen regen, alleen een beetje nevel. 't Zal een mooie dag worden. Ik kijk door 't venster. De schutting is nog nat, ook het deksel van den put en de steenen van 't plaatsje. Maar dat is niets, 't is maar dauw. Ik zet mijn pet vast op en probeer hoe ik het gemakkelijkst de boterhammen kan dragen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek