Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 mei 2025
Daarachter kwamen de chulos, helpers der picadores in een vuurrood baadje met blauwe broek, dan de knechten der Plaza, harkers en spuiters in hard blauw met geel gestreept, eindelijk twee driespannen van muilezels, kwistig met roodbepluimd tuig overladen, met wapperende vlaggetjes, half geel, half rood, die uitwaaiden boven hun ruggen. En aan de zijden reden de twee alguacils.
Slamat djalan! riep hij ons toe, trok achter uit zijn hals zoo'n lang mes, dat hij op zijn rug onder zijn baadje had, nam 't tusschen zijn tanden en jumpte overboord. Hij zwom naar land, dat is voor zoo'n Boeginees maar een kleinigheid.... En dat mes, meneer Verbeke?
De eene draagt 't baadje van zijn broer, een ander de broek van zijn vader. Zoodra de muziek opgehouden is, kennen ze de melodie van buiten, neuriën of fluiten die na met zonderlinge zuiverheid en geven hun oordeel erover ten beste.
Daaronder droeg hij nog altijd zijn verschoten gevangenis-boezeroen over z'n bloote baadje, en een schrikkelijk dievige pet stond met de breede klep dicht op z'n oogen. Op de andere knie lag weer de wond-gekneusde voet, dien hij zorgelijk streelde.
Dat de vrouw op orde en een zeker decorum gesteld is, blijkt uit het bescheiden "praalbed" in een nis van den muur, een soort bedstede, en waarvoor ook gordijntjes hangen, opgebouwd. Maar niettemin is zij in versleten, verschoten kleeren gestoken, en van de kinders is er maar één gekleed, en dat ten halve enkel, alleen met een baadje, waaronder zijn naakte beenen mager te voorschijn komen.
Een kort, grijs duffels jasje of baadje, zeker ter beschutting tegen de koude, tot aan de hals over de brede borst dichtgeknoopt, dekt zijn bovenlijf; en een ruime klapbroek van gelooid en daarna bereid leder, gemeenzaam onder de naam van velbroek bekend, met eigengemaakte schoenen van grof gelooid leder, veldschoenen genoemd, die tans door de dauw zijn doorweekt, voltooien zijn kleding.
Zij houden ook goeddeels aan hun eigen dracht en gewoonten vast. Kom in de Chineesche wijk en daar ziet ge de vrouwen loopen in wijde broek en baadje van glimmend-zwart katoen, met een kind op den arm, dat midden op zijn kaal geschoren kopje drie sluike vlokken haar heeft hangen en om zijn hals een tooisel van veelsnoerige goud-en-bonte kettingen.
Men vindt er geene gewapende wachters, er zijn nergens cellen, de kleeding der gevangenen wijkt niet in 't oogloopend af, van de gewone, hier gebruikelijke en men passeert niemand die niet een of ander werk verricht. Alleen hebben de mannen aan den boord van hun jas of baadje een nummer en ziet men consequent drie verschillende kleuren van kleeding.
En toen kwam ze op Bobje af, en Bobje ging op de vlucht, en hij zat zóó in den angst, dat hij niet eens den dikken boom zag, dien hij tegenkwam, en hij bonsde er zoo hard tegenop, dat hij een blauwen plek op zijn voorhoofd kreeg, en op den grond tuimelde, en toen kreeg hij van de vertoornde Mina zóóveel water over zijn baadje, dat het wel een zondvloed geleek.» »O zoo! dus je hebt alles gezien?
Deze menschen waren, ondanks een 16-jarige vestiging der Zending in hunne nabijheid, nog steeds heidenen gebleven, wat aan hun kleeding en ook aan hun huisjes aanstonds was te zien. De christen-inlander kleedt zich niet meer alleen met den lendengordel, doch draagt steeds een wit of gestreept baadje en een gekleurde katoenen broek, terwijl hij den hoofddoek heeft afgeschaft.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek