Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 oktober 2025
Marti kocht van de bewoners wat rijst en een paar eieren en ging nu op één der aanwezige vuurplaatsen den maaltijd bereiden. Middelerwijl had Kees zich op zijn mat neergezet, terwijl een groep Dajaks zich om hem heen had verzameld. Hij knoopte een gesprek met hen aan, ten einde verschillende inlichtingen in te winnen.
Kees vernam ook, dat het pad naar het dorp van Petinggi Datoek zeer slecht begaanbaar was en men gemakkelijk zou kunnen verdwalen. Toen Marti het maal gereed had, gingen beiden eten en daarna legde Marti zich op zijn mat, om te slapen. Kees echter had nog geen haast. Hij wilde nog wat met de Dajaks praten.
»Het beste is, dat u zelf eens gaat kijken, heer," zei de Dajak droogjes. »Dat zal ik doen, en dan zal ik je toonen, dat een blanke beter sporen kan zoeken, dan een Kenjaoe-dajak," vervolgde Kees, die steeds boozer werd. Petinggi Datoek gaf een teeken aan de bala. Deze naderde en men ging weer vooruit. De Dajaks omringden nu den verkenner.
Verschillende boomen, tusschen de barakken staande, mochten slechts deze of gene richting uitvallen en dikwijls hielden wij ons hart vast; doch nooit heeft een der barakken eenig letsel bekomen. Even merkwaardig is de economie, waarmee de Dajaks een boschterrein "raseerden"; nooit viel een boom alleen, doch steeds een heele rij.
En zoo viel een dikke boom in een half uur; zoodanig was hun uithoudingsvermogen, dat ik van een Dajak 180 slagen telde, voor hij "het bijltje er bij neerlei." Merkwaardig is de groote juistheid, waarmee de Dajaks een boom laten vallen in de gewenschte richting.
Mijn ultimatum was: niet eten of mee. Zij kozen het laatste en waren weer opgewekt als te voren. Kinderen, die Dajaks; zij zeuren, tot men hun een hard woord geeft, denken daarna aan iets anders. Zoo werden dan 's morgens op 23 November de prauwen te water gelaten en volgeladen; het ging net aan, doch, evenals den vorigen keer, wij zouden er ons wel doorheen eten.
Weldra was hij geheel tot zich zelf gekomen en bepaalde zijn aandacht bij zijn metgezellen. Niemand van hen had den stap nog durven wagen. Kees begon hen aan te sporen, hem te volgen. Na enkele oogenblikken kwam ook Marti om den hoek stappen. Weldra volgden ook Amat en twee der Dajaks. De derde dezer mannen aarzelde. »Ik durf niet, heer! De antoe's willen mij naar beneden trekken."
En ten slotte voerde het pad zelfs over een soort van brug, bestaande uit schragen van schuin in de modder gestoken takken, waarover dunne boomstammen gelegd waren. Het loopen over deze zwiepende stellages was zeer moeilijk, vooral voor Kees; de Dajaks echter liepen er als katten over heen. Daarna kwamen ze weer op hooger terrein, waar de heuvels dicht begroeid waren met bamboe bosschen.
Veel beweging en onderling gepraat was het gevolg van deze vraag; doch een rechtstreeksch antwoord werd niet gegeven. Onze reiziger bemerkte wel, dat hij dien avond niet veel verder zou komen. De Dajaks toonden voor het oogenblik niet veel liefhebberij in den voor hen zoo schrikwekkenden tocht. Hij zou wat geduld moeten oefenen.
»Het is misschien brutaal, heer, maar ik zou toch gaarne weten, waarom u eigenlijk naar dit land is getrokken. U heeft dien Dajaks verteld, dat u steenkool komt zoeken, maar dat kan toch de waarheid niet zijn. Hoe zou men die steenkool hier vandaan naar de beneden streken moeten transporteeren? Dat schijnt mij ondoenlijk." »Amat, ik ben niet van plan, om je te vertellen, wat ik precies ga doen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek