Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juni 2025
Om kort te gaan, het was om die vervolgingen en die martelingen te ontgaan, dat hij een einde aan zijn leven had willen maken. Cyprianus troostte den armen kerel en sprak hem moed in.
Dientengevolge liet Cyprianus op zekeren morgen Makatit en Bardik alleen met Thomas Staal vertrekken en bleef in zijne hut achter. Hij wilde een brief van zijn vriend Pharamond Barthés beantwoorden, die hem tijdingen had doen toekomen door tusschenkomst van een ivoorhandelaar, die op reis naar de Kaapstad was.
Deze voorzorg veroorloofde hem zich te overtuigen dat Cyprianus, Bardik en de Chinees Li in diepen slaap gedompeld waren. Zij hadden er ten minste al het uiterlijke van. Als de Napolitaan er evenwel op verdacht was geweest, dan had hij wellicht opgemerkt dat het luide gesnurk van Li eenigszins kunstmatig klonk. Bij het aanbreken van den dag was iedereen op de been.
Cyprianus verzonk in gedachten, toen hij dit zoo eenvoudige programma vernam. Zou hij er zich toe leenen dat te wijzigen? Moest hij den bekrompen gezichteinder van dien armen wilde verruimen? Moest hij voor zijn ijver en werkzaamheid een ander doel aanwijzen, een grootscher en verhevener dan het veroveren van een rooden rok en een prullig vuursteengeweer?
Ik wist niet eens, dat je in dit land waart!" Cyprianus was niet in staat veel te spreken. Hij kon zijn vriend dan ook slechts zeer oppervlakkige inlichtingen geven omtrent zijn persoon. Daarenboven, Pharamond begreep van zijn kant zeer goed, dat in de gegeven omstandigheden het verleenen van hulp aan den zieke wel de meeste haast vereischte.
"Waarachtig niet.... neen!...... neen!" riep de oude diamantslijper met vuur uit. "Ik stel niets boven de kleurlooze steenen!.... Spreek mij van den Kohinoor of van den Regent! Dat is edelgesteente! Daarbij vergeleken zijn de andere maar fantasie-steenen!" Cyprianus hoorde reeds niet meer. "Mijne heeren, gij zult mij verontschuldigen," sprak hij haastig, "maar ik ben verplicht heen te gaan."
"Ja, wij zijn het mooi ontsnapt!" zei de mijnwerker uit Lancashire, terwijl hij den Franschman de hand drukte. "En Makatit?" vroeg Cyprianus. "De arme jongen ligt daaronder," antwoordde Thomas Staal, op de puinhoopen wijzende, die zich op hun gemeenschappelijk eigendom opgestapeld hadden.
Voor allen, die met den oorsprong van de Zuidster onbekend waren, was zij een natuurlijke diamant, en bezat bijgevolg eene waarde, die het zeer moeilijk moest maken, hem van de hand te zetten. "En toch," herhaalde Cyprianus bij zich zelven, "is het niet mogelijk, dat Makatit de dader is!"
Pharamond begon dadelijk in de landstaal, die hij vloeiend sprak, de onderhandeling: "Mijne Bassuto's hebben u onlangs een jongen Kaffer, dien zij gevangen genomen hadden, aangebracht. Nu is die Kaffer de dienaar van mijn makker, van den grooten, wijzen Cyprianus Méré, die hem van uwe edelmoedigheid terug verwacht. Ik, zijn vriend en tevens de uwe, ondersteun dat billijk verzoek."
"Er zit pit in u en het zou mij niet verwonderen, wanneer gij een der beste mijnwerkers van geheel Grikwaland werdt." Cyprianus meende in die woorden een gelukkig voorteeken voor de toekomst te ontdekken. Miss Watkins, die bij de onderhandeling tegenwoordig was, vertoonde een overheerlijken, helderen zonnestraal in hare blauwe oogen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek