Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 mei 2025


Toen keerden Cyprianus en Li naar hunne kampementsplaats van den vorigen dag terug, om het zadel en de voorwerpen, die zij achter hadden moeten laten, te halen. De namiddag en de avond gingen voorbij onder het nemen dier beschikkingen. De Chinees bewees werkelijk eene bewonderenswaardige behendigheid te bezitten.

"Wellicht gelukt het mij, hem het slechte van die diefstallen te doen begrijpen!" En terwijl hij hem zoo gedurende zijn slaap aankeek, overdacht Cyprianus die zoo scherpe afwijkingen in zijne hoedanigheden, die haren oorsprong vonden in Makatit's verleden, te midden van zijn stam doorgebracht.

En alles wel beschouwd, het ongeluk zou zoo groot niet zijn, wanneer de diamant verloren ging." Vandergaart keek zijn jeugdigen vriend met schrik aan. "Zou hem dat onmetelijk vermogen naar het hoofd geslagen zijn?" vroeg hij zich af. Cyprianus begreep zijn gedachtengang en glimlachte.

Cyprianus legde alles op den grond neer wat zijne bewegingen kon hinderen en ging daarop, alleen met zijn geweer gewapend, in de aangewezen richting voort, om de beweging te volvoeren, die hem door zijn dienaar aangeduid was. Deze verloor intusschen zijn tijd niet.

Cyprianus liet hem een poos voortpraten; hij liet hem daarna drinken en eten en noodzaakte hem, in weerwil van zijne tegenstribbelingen, om den geheelen nacht op het bed te blijven liggen, waarop hij hem had doen uitstrekken. Toen hij eindelijk zag, dat alle gevaar geweken was, liet hij hem alleen en begaf zich naar de hoeve van Watkins, om daar zijn gewoon bezoek af te leggen.

Cyprianus begeleidde hem gedurende twee of drie mijlen langs den weg naar Bloemfontein en verliet den oude eerst toen deze daarom herhaaldelijk verzocht had. De nacht was reeds gevallen, en het was pikdonker toen de jeugdige ingenieur te huis kwam. Hij dacht toen meer aan miss Watkins dan aan zijne grootsche ontdekking.

"Wij zullen die zaak in behandeling nemen," antwoordde Cyprianus, "en mijn vriend Pharamond Barthès zal haar ongetwijfeld wel tot een goed einde brengen!" En inderdaad, de jager, die geen tijd verloren liet gaan was reeds met Tonaïa in onderhandeling. "Spreek vrij uit!...." vroeg hij aan den negerkoning, "wat moet gij in ruil voor uwen gevangene hebben?"

Alice en Cyprianus, die naast elkaar gezeten waren, hadden een fluisterend gesprek in het Fransch begonnen, dat niet minder belangwekkend was, wanneer men ten minste mocht afgaan op de levendigheid van gebaren der beide partijen. De warmte was al meer en meer toegenomen.

"Hoe dat zoo?" vroeg Cyprianus verrast. "Luister. Mijne Bassuto's hebben nu zoo wat vier en twintig uren geleden een jongen Kaffer gevangen genomen, die in deze streken rondzwierf, en gebonden aan Tonaïa overgeleverd.

"Maar,.... maar...." antwoordde Cyprianus op spottenden toon, die den Engelschman volstrekt niet beviel, "om een steen van die dikte te kunnen inslikken, zou Makatit een struisvogelmaag moeten bezitten!" "Is een Kaffermaag niet tot alles in staat.... mijnheer Méré?" vroeg John Watkins. "En vindt gij het gepast in dit oogenblik en over dat onderwerp te lachen en te spotten?"

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek