Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Claudine verkeerde in ernstig gevaar, en Verburg, die zich voorstelde dat zij mogelijk nog te redden zou zijn door Frits, wilde niet meer aan Veere gebonden zijn. Hij had reeds genoeg de ervaring gekregen van diens koud egoïstisch bestaan, om zich met de hoop te vleien, dat de Indiër gratis de eer eener firma zou willen redden, waarbij hij niet meer geïnteresseerd was.
"Ik zal u de waarheid met mijn eigen hand opschrijven," antwoordde de gids: "als gij dan ook eens een boek schrijft, komt er mijn eigen handteekening in gedrukt; als gij maar niet zoo doet als Mijnheer Dumas, en mij vergeet. Hier zijn wij juist aan de bekende fontein van de schoone Claudine, die rijkelijk laat Mevrouw Belton wierd."
Claudine was in zijne oogen eene verkwistster, die haar vader willekeurig in armoede had gestort door sentimentaliteit en overspannen gemoedelijkheid. En 't gelukte hem niet zelden den vader in zijne beschouwing te doen deelen.
Nu de verfkladder een groot heer geworden is, vergeet hij wie er hem op geholpen heeft! Arme Claudine, arm kind, die altijd hare fortuin heeft laten voorbijgaan, om hem trouw te houden. Ja! het was noodig die trouw, hij dankt er haar voor, dat zien wij! Niet te verwonderen dat hij in geen twaalf jaar iets van zich heeft laten hooren.
»Als ik u tot iets nut kan zijn, vader Verburg! doe ik immers niet dan wat oude schuld afdoen...." hernam Frits, hem met hartelijkheid de hand drukkende. »Nu hangt alles maar alleen van Claudine af, of zij wil wat wij willen." »Zij! Zie maar eens om naar uwe teekening en vraag dan nog of zij u trouw is gebleven."
Claudine glimlachte met zachten weemoed, toen dit oordeel haar werd overgebracht. »Hoe weinig pasten die man en zij bij elkander! maar zij dankte God in 't harte, dat zij bewaard was gebleven voor die andere roekeloosheid; haar leven te werpen in den draaikolk van zulk een ongelijk huwelijk!"
Hij schoof zijn stoel dichter bij, vlak tegenover den haren, en vroeg, haar opnieuw sterk aanziende: »Zeg mij, Claudine! hebt gij iets tegen den heer Veere?" »Tegen dien Oost-Indischen heer, die van ochtend hier zou gekomen zijn; wel neen, vader! volstrekt niets; waarom vraagt gij dat?" »Zoo zult gij hem morgen hoffelijk, vriendelijk ontvangen?"
»Komaan, vadertje! alles is nu immers zoo goed weer terechtgekomen, gij moogt er nu niet meer over knorren, gij weet hoezeer gij mij daarmee bedroeft, en gij hebt uwe Claudine nog altijd wel een weinigje lief?"
In welk land ontmoet men zulke minachting van de eigen taal?" »Gij predikt, zoo het mij voorkomt, niet door voorbeeld," sprak Claudine niet zonder eenige onrust, hoe de aanmerking zou worden opgevat. »Ik! O, dat's heel wat anders.
Dat Claudine Verburg hare hand schonk aan een waardig kunstschilder, zelfs al was zijne fortuin nog niet gemaakt, dát kon er door, daarmee zou zij niet in de opinie zijn gedaald, en ware het tegengeloopen, zij had, fier en blijmoedig, lief en leed met hem kunnen deelen; maar ik was nu eenmaal geen waardig schilder, ik begon reeds de hoop op te geven het eenmaal te zullen worden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek