United States or Puerto Rico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gaat zoo een groote jongen nou grienen, die rhetorica heeft geleerd en in de "Bacchides" zoo prachtig danst en zingt en speelt.... plaagde Colosseros en deed of Cecilius een kindje was. Nou ja, zei Cecilius; maar ik zie zoo nooit wat in het Colosseum. Morgen spelen we weêr de "Bacchides"....

Vaarwel, mijn Cecilianus: vaarwel, mijn zoet kind, lieve jongen. Ik moet dáar heen, met de makkers, om Domitianus te wreken: hij stond, toen ik het vroeg, toe, dat Cecilius terug kwam. Vaarwel.

De jongens, onder den indruk, zaten naast elkaâr, bleek, voor hunne spiegels, waarin de morgenschijn door de hooge raampjes viel.... De tonstrix kapte Cecilius, terwijl Cecilianus, roerloos, wachtte. De dominus, nog woedend, zag toe. Gymnazium zag toe. Vlug was de tonstrix en handig, zij, die twintig, dertig meiden des morgens te kappen had.

Je zièt ze, zei Martialis; in rollen van mooie, lichte meisjes.... Terwijl, ging opgewonden Cecilianus voort; de "paraziet" volstrekt de Menæchmi wil spelen, omdat hij daar een mooiere rol in heeft. En de senex wil dat uit nijdigheid ook. Maar de dominus.... Hoû je toch kalm, bedaarde hem Cecilius. Jij mag niet zoo veel praten, als die heeren niets vragen.

Laten wij hem meer naar de zon toe leggen. De zon scheen schuin in het atrium. De dominus wilde het bed met den zieken knaap naar de zon toe schuiven.... Neen, kreunde Cecilius.... Waarom niet? vroeg Crispina. Hier blijven.... kreunde de zieke knaap. Naast het andere bed.... En zij zagen nu beiden eerst, dat hij zijn broeders kussen stijf in de armen hield omvat....

Alleen in het kamertje, dat zij deelden met den dominus en de "eerste-slave"-rol, waren Cecilius en Cecilianus ontwaakt. Zij ontwaakten te gelijker tijd, daar zij tegen elkaâr hadden geslapen, in elkanders rug, onder éen mantel, hun blonde hoofden op éen bundel als kussen. Te gelijker tijd richtten zij zich op en wreven zij zich de oogen uit; de April-zonnestraal prikte hunne vakerigheid.

Martialis wekte op uit zijne peinzing. Jongens, zeide hij. Hier stap ik uit. Dit is de poort, waardoor ik den Keizer bereik. Waar gaan jullie heen? Heer, zeide Cecilius. Wij moeten den dominus zoeken.... .... dominus zoeken, herhaalde Cecilianus. Hij zal vermoedelijk in het Theater zijn.... .... in het Theater zijn van Pompeïus.... .... van Pompeïus, natuurlijk....

Cecilius en Cecilianus waren binnen gekomen; de deur kwakte dicht op het perspectief van de straat en der zittende, afwachtende meiden van Taurus. De knapen lieten zich niet dadelijk uit waar zij waren geweest, antwoordden met, in het geroep, onverstaanbaren scherts en sloegen hun wijden mantel af. Aller oogen gingen naar hen toe. Iedereen wist, dat zij de "eerste-vrouwe"-rollen speelden.

Ik zal mijn muilezel halen en ik moet weg, naar Rome. Waarom? vroeg Cecilius; hij lag lui tegen Colosseros aan, terwijl Cecilianus, leunende tegen des Jagers knie, herhaalde: Waarom moet je naar huis, dominus?

Alles stroomde in den stroomenden regen het Theater uit. De Jager met zijn last pluimelicht woog de knaap hem in zijn arm, over zijn schouder volgde zijn makkers. Colosseros troostte Cecilius. Kom meê, zeide hij. Kom meê.... Niet huilen, Cecilius: Carpoforus zorgt wel voor Cecilianus....