United States or Brunei ? Vote for the TOP Country of the Week !


O! ik wensch hun hetzelfde genot toe wanneer zij ooit het leven moeten laten! En gedurende dien tijd stond de boer daar steeds met zijn dikke wang en kon niet spreken. Maar daar kwamen Brétignot en zijn makkers op hunne schreden terug. »Welnu, brave man, wat is er?" vroeg Maximon op beschermenden toon. »Wat er is? Ziet gij dat niet? Hij heeft een hagelschot in de wang", antwoordde ik.

De meest eenvoudige voorzichtigheid maande hen, zich van mij te verwijderen. Brétignot zelf, gestreng maar onrechtvaardig, liet mij aan mijn lot over, alsof ik een heksenmeester was, die met het kwade oog is bedeeld. Allen verdwenen weldra achter een klein bosch ter linkerzij. En om de waarheid te zeggen, ik was er niet rouwig om. Ik zou nu slechts verantwoordelijk voor mijn eigen daden zijn!

»O! dat maakt niets uit. Ik zal u er een leenen, een geweer met laadstok, een tromplader wel is waar, maar dat toch een haas op tachtig passen afstands neerlegt." »Onder voorwaarde van het te raken!" hernam ik lachende. »Natuurlijk! Maar dat geweer zal goed genoeg voor u zijn." »Te goed, Bretignot!" »Maar gij zult geen hond hebben! dien kan ik u niet verschaffen."

Die vriend heette Bretignot. Eenige dagen vóór den grooten dag, kwam mij Bretignot opzoeken, mij, die van den prins geen kwaad dacht. »Gij hebt nimmer gejaagd, nietwaar?" vroeg hij mij op dien toon van meerderheid, die op twee deelen welwillendheid acht deelen geringschatting bevatten. »Nooit, Bretignot," antwoordde ik. »En ik denk er niet aan, om..."

»Welnu, herinner je dat, tengevolge van zijn vorming, een haas sneller loopt, wanneer hij een helling opijlt, dan wanneer hij naar beneden vlucht. Je moet daarmee rekening houden voor 't richten van je schot." »Je doet goed te waarschuwen, vriend Brétignot," antwoordde ik. »Die opmerking zal niet te loor gaan, en ik beloof je, dat ik ze te pas zal brengen!"

Bretignot en zijne jachtgezellen ik durfde mij nog niet als een hunner meerekenen zaten prachtig onder het traditioneele tuig. Het waren voortreffelijke typen, die wel de waarneming waard waren.

Op zijn minst knalden vijftien schoten, waaronder het mijne. Te midden van den rook, weerklinkt een kreet! Ik kijk... Het is een boer, wiens rechterwang zich zoo dik vertoonde, alsof hij aan dien kant een noot in den mond had. »Mooi zoo! een ongeluk!" riep Brétignot. »Dat mankeert er nog maar aan!" schreeuwde Duvauchelle.

Brétignot eindelijk, die er op stond, dat ik als zijn genoodigde hem eer zou aandoen, voegde er bij; »Een laatste opmerking, die niet van belang ontbloot is, wanneer je op een haas schiet." »Als er een voorbijkomt!" merkte ik spottend op. »Er zullen er wel voorbijkomen," antwoordde Brétignot koeltjes.

Ik naderde dan ook zeer voorzichtig, met het geweer, gereed om aan te leggen. Ik hield mijn adem in. Ik voelde mij ontroerd, nog erger ontroerd dan Duvauchelle, Maximon en Brétignot het te samen konden zijn.

Brétignot, Matifat, Pontcloué, Duvauchelle en al de anderen snorkten nog. Evenals al de onervaren jagers, die vóór den dageraad op weg willen gaan, was ik ongeduldig om, zonder zelfs ontbeten te hebben, in de vlakte op het jachtveld te komen.