United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Brétignot haalde minachtend de schouders op. Eindelijk waren wij op jacht een geheel vrije jacht. Ieder deed zooals hij goed vond. Het was een vrij leelijk land, het land van Hérissart, nog leelijker dan de naam aanduidt. Het was daarenboven niet zoo wildrijk als wel beweerd werd. Men had er wel haas gezien, beweerde Matifat.

Zoo althans beweerden al die jagers, en het moest wel waar zijn, daar zij het zeiden. »Maar," had vriend Brétignot aanbevolen, »vermijd een vollen haas te schieten! Dat is een jager onwaardig!" Vol of leeg, dat de drommel mij hale, als ik er onderscheid in had kunnen zien, ik, die geen konijn van een gootkat, zelfs als hazenpeper toebereid, weet te onderscheiden!

»Ja, ik heb geschoten,... net als iedereen." »Welnu, dan is de zaak uitgemaakt!" riep Duvauchelle. »Hoe, uitgemaakt?" vroeg ik. »Ja, jij bent een even onhandig jager als Napoleon I," zei Pontcloué, die het keizerrijk verfoeide. »Ik!" riep ik. »Ik!..." »Niemand anders kan het zijn!" sprak Brétignot gestreng. »Inderdaad, die mijnheer is een gevaarlijk mensch!" meende Matifat.

»O! die is geheel onnoodig, zoolang ik een haan aan mijn geweer heb, zou de hond overkompleet zijn!" Mijn vriend Bretignot keek mij met een zuurzoet gezicht aan. Hij houdt er niet van, die waarde vriend, dat men met jachtzaken den spot drijft. Die zijn hem heilig! Eindelijk verloren zijn wenkbrauwen hunne rimpels. »Welnu, gij komt, niet waar?" zeide hij.

Brétignot zelf, die eerst den pas ingehouden had om mij niet aan mijn treurig lot over te laten, had weer zijn tred versneld, daar hij deel wilde nemen aan de eerste geweerschoten, die knallen zouden. Ik neem het je niet kwalijk, vriend Brétignot.