United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Neem het zwartste paard dat gij hebt, Heer Ritmeester!" zeide de Luitenant: "de nacht is wel donker, maar een wit paard wordt ook bij duister gezien." "Bij nacht zijn alle katten grauw," merkte Bouke aan, terwijl hij zijn meester diens wapenen aanbracht. "Gekheid, Bouke," zei deze: "de Luitenant heeft gelijk.

Een schampere trek, die zich aan des Ambtmans neusvleugel en aan de hoeken van zijn oog vertoonde, was genoeg om hem de zekerheid te verschaffen, dat Mom, door dit aanbod, het gevaar voorkomen wilde, dat zich een ander kampvechter opdeed. In dit oogenblik trad Bouke weder binnen en zeide, de deur wijd openzettende: "Mijnheer van Bokkenbergen! hier breng ik u een tegenstander, als ik beloofd heb."

De Novembernacht was koud en donker, en de grond hard bevroren: zoodat Bouke, die in den beginne met forsche stappen was afgetrokken, al spoedig, uit vrees van den grond met zijn geheele lengte te meten, zich genoodzaakt zag een langzamer tred aan te nemen: te meer, daar het pad niet rechtuit liep, maar in menigvuldige bochten en oneffenheden, nu tusschen hakhout, dan weder over afgemaaide graanvelden slingerde.

Met Bouke praatte hij onder 't aankleeden en ontbijten over vroegere heldenfeiten: zijn tegenwoordige dienaar wist op zijn best een paar bekkesnijdershistorietjes.

"Wees gerust, Uwe Edelheid!" zeide Bouke, terwijl hij zich van zijn krijgstoerusting ontdeed en in een gemeene boerenpij zich vermomde.

"Ik ken die stem, dunkt mij," dacht Bouke: en nogmaals toeziende, overtuigde hij zich, dat de spreker niemand anders was dan de Jezuïet, dien hij met zijn meester op den weg naar Leiden eens had ontmoet en met wien hij slaags geweest was. "Stil!" vervolgde de vrouw: "Velasco ontwaakt! en zoo hij u hier vond...."

Met trage stappen ging hij naar de benedenzaal, waar zijn vader en Ulrica weldra verschenen. Na het ontbijt kwam Bouke den Baron verwittigen, dat het rijtuig gereed stond. Reede vertrok hierop met Ulrica, na aan Joan last te hebben gegeven van hen niet te volgen.

"Ja! die is hier wel geweest," klonk de schrille stem van Mejuffrouw Raesfelt achter hem: "ik heb den man, dien gij beschrijft, met Bouke door het achterhek op Sonheuvel zien komen, toen ik gisteren naar huis ging over de steenen brug."

De Kapitein wendde zich nu tot den onderofficier, en sprak met hem een poos in 't Spaansch. "Nu zal het mijne beurt worden," dacht Bouke, en inmiddels overlegde hij, wat hem te doen stond en hoe hij zich bij een verhoor gedragen zoude.

"Houd dat wijf, Heer Baron!" zeide Bouke: "het is een feeks, die met den Jezuïet van de Katholieke Hofstede samenspant, en zooals UEd! weet, gelijke monniken, gelijke kappen!" "Foei Bouke! een arme vrouw en haar kind," zeide Reede: "zij mogen in vrede heengaan."