United States or Burundi ? Vote for the TOP Country of the Week !


"O! zijt gij het Bouke!" riep Ulrica: "u kan ik het zeggen; want Magdalena heeft het toch ook gehoord; het zal u bedroeven, gelijk het mij bedroeft. Men vertelt mij daar zooeven, dat Joan zich als een lafaard met stokslagen uit het leger had laten drijven."

Aan het achterhalen der vluchtelingen was niet te denken; men besloot dus Panne wel te bewaren en Bouke om den schout te zenden; dan, hoe keek de goede lijfknecht op, toen hij de planken overal teruggetrokken vond en de drie paarden weg; want Eugenio had, uit vrees van achtervolgd te worden, de rijdieren alle losgebonden.

"Ik ook," zeide Bouke: "ik zal je een knipje meebrengen of een gouden slootje: dat kunt ge altijd voor uw mond doen, als je 't niet beter gebruiken kunt." "Och kom! loop heen met je gekheid! Alsof ik een babbelkous ware! Maar toch: dat moet ik aan de vrouw van Dominee eens gaan vertellen, dat jijlui reizen gaat."

"Ik denk," zeide Bouke, "dat men hem in gindsche woning gebracht heeft; daar heeft hij zijn nachtverblijf gehouden." "Naar de hel met hem! Wraak over den moord te Bruck," riepen eenige voormalige Haneveeren, die zich mede bevonden onder de ruiters, welke Reede verzeld hadden. En ijlings afgestegen zijnde, snelden zij de boerenwoning in, welke Bouke zijnen Heer had aangewezen.

"Naar wie? hij heeft twee uren lang in een hoekje van de keuken zitten flikvlooien met de oude Geert." "Zijt gij dol, Bouke! Of verkoopt ge flausen? Wat zou hij aan die oude totebel verteld hebben?"

"Jammer maar!" zeide hij, terwijl hij zich in de handen wreef, "dat onze goede Joan er niet bij is! doch ik zal hemel en aarde bewegen om hem op het trouwfeest te krijgen." "Daar zal UEd. wel aan doen," zeide Bouke, die zich op dat oogenblik alleen met zijn meester bevond: "ik ga hem straks opzoeken; heeft UEd. hem ook wat te zeggen?"

Op dit oogenblik trad Bouke de kamer in. "Alweer wat anders!" zeide deze: "ja! ja! groote visschen springen uit den ketel! 't vogelken is ontsnapt!" "Ontsnapt!" herhaalde de Baron verbaasd. "Is Joan...."

Bouke had zijn weerpartij nu geheel onder den voet en was bezig den armen Panne met een end touw vast te knevelen, terwijl hij hem intusschen eenige troostvolle spreekwoorden opdischte, als b. v.: "ja kereltje, zoo gaat het: boontje komt om zijn loontje: die kwaad doet, kwaad ontmoet: 't is alle dagen geen vastenavond!" enz.

"Dat is een leugen, een onbeschaamde leugen!" zeide met luider stem de getrouwe Bouke, die de beschuldiging, door Botbergen aangevoerd, opmerkzaam had aangehoord.

Strak en akelig stonden zijn oogen; maar duizend ontzettende gedachten bestormden zijn ziel. Het was hem nu duidelijk gebleken uit de woorden van den Baron, van Bouke, van Eugenio, dat de beide eersten de moordenaars, de laatste de vriend van zijn vader geweest waren. Doch aan genen was hij tot nog toe alles, aan den laatste niets verschuldigd geweest.