United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


De rede kalmeerde echter langzamerhand de heftigheid van zijn toorn. De onmogelijkheid om Blanche af te brengen van de meening over zijn ontrouw, maakte hem wanhopig. Hij hoopte deze te kunnen wijzigen, wanneer hij nog eens met haar zou kunnen spreken.

Maar verre van voedsel te geven aan de jaloersche vermoedens van zijn schoonzoon, stelde hij hem gerust met de verklaring, dat de stem, welke hij had meenen te hooren en den degen, welke den zijne had gekruist, niets anders konden zijn dan de spooksels van een door jaloerschheid verhitte verbeelding; dat het onmogelijk was voor iemand de kamer van zijn dochter binnen te komen, dat de smart, welke hij bij zijne vrouw had opgemerkt, misschien was veroorzaakt door eenige ongesteldheid; dat de eer niet verantwoordelijk moest gesteld worden voor veranderingen van het temperament; dat de verandering van een meisje, gewend in afzondering te leven, en die zich plotseling ziet gegeven aan een man, dien zij nog niet kende en dus niet kon beminnen, de oorzaak wel eens kon zijn van deze tranen en zuchten en de ongesteldheid waarover zij klaagde; dat de liefde in het hart van meisjes van edelen bloede slechts ontstond door den tijd en toewijding; dat hij hem aanmaande zijn ongerustheid te kalmeeren, zijn teederheid te verdubbelen om Blanche beter te stemmen en dat hij hem bad naar haar terug te keeren, overtuigd dat dit wantrouwen en die ongerustheid hare deugd beleedigden.

Wat heb ik gedaan ongelukkige, mijn boosheid heeft mij overweldigd, ik dacht wreed verlaten te zijn en in mijn spijt heb ik de hand van den connetable aanvaard. Helaas terwijl ik u beschuldigde van bedrog, was ik het zelf die, te lichtgeloovige minnares, de banden doorsneed, welke ik gezworen had nimmer te zullen verbreken. Wreek u seigneur, op uw beurt. Haat de ondankbare Blanche.

Professor van Leersum heeft in het midden van de vorige maand onze Nederlandsche Alpenvereeniging vertegenwoordigd bij een plechtigheid in het Zuiden van Wallis, waar een nieuwe hut werd ingewijd, die den bestijgers van den prachtigen, maar moeilijken Dent Blanche in den nacht kan herbergen.

"En gequiteerd ook!" voegde Marcel eraan toe. "Heb jij huur betaald?" "Ik? Loop nou rond!" "Maar wat beteekent dan?" "Maar ik bezweer je ...." "Wat is dan dit mysterie?" zongen zij in koor op de melodie der finale van La Dame Blanche. Baptiste, die graag muziek hoorde, kwam dadelijk aanloopen. Marcel liet hem de quitantie zien.

De vorst, voorbereid op dezen stap van den minister, en die zich minstens een ongestoord onderhoud met Blanche wilde verzekeren, alvorens den connetabel los te laten, had uitdrukkelijk bevolen, dat hij door niemand vóór den volgenden morgen wilde worden lastig gevallen. Maar Leontio stoorde zich niet aan dit bevel en trad het vertrek des konings binnen.

Enrique liet zijn goed hart spreken; hij beklaagde zijn oom, ofschoon hij niet veel reden had om er getroffen door te zijn; de macht van het bloed deed hem den vorst beklagen, wiens dood hem een kroon zou bezorgen. Blanche kende nog niet alle ongelukken, welke haar bedreigden.

De ongelukkige prins uitte een kreet toen hij Blanche zag vallen en wilde aan haar dezelfde zorgen wijden waarvoor zij zoo slecht beloond werd. Maar stervende zei zij: "Seigneur, uwe moeite is te vergeefs, ik ben het slachtoffer, dat het onverbiddelijk noodlot eischte. Moge nu zijn toorn gestild zijn en mijn lot bijdragen tot het geluk van uwe regeering."

"Ga," zei de koning, "keer naar Belmonte terug, de connetabel zal u weldra volgen." De minister vertrok en kwam te Belmonte aan, overtuigd dat zijn schoonzoon hem op de hielen volgde. Hij vergiste zich, Enrique wilde Blanche dien nacht spreken en met dit doel stelde hij de bevrijding van haar echtgenoot tot den volgenden morgen uit.

Jeanne was juist van boven gekomen; zij had de Herrschaften bediend. Micauld zou 't besterven als hij het moest doen. Goddank, men zag nu bij 't schijnsel der kleine lamp, die de jonge boerin ontstak, dat de arme juffrouw Blanche wat kalmer ontwaakte. Neen, lieve God, neen, zeker, een lijk was zij niet. Och zij moest maar kalm en niet al te neerslachtig wezen.