Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


Die goedhartigheid spreidde zich vooral in weldoen ten toon, in weldoen van geheel de bevolking zijner stad, bijzonder van ieder voorwerp, hetwelk medelijden of beklag verdiende. Voornamelijk schijnt hij de vriend van kinderen geweest te zijn.

Klaartje had nooit tevoren een origineel gezien. Men ging aan tafel, en het eerste, dat Gerrit bemerkte, was dat de schikking der gasten hem allerweinigst aanstond. Dan, hier is het de plaats een meewarig woord van beklag voor u te uiten, edelaardige menschenvrienden, die goed genoeg zijt nu en dan aan uwe vrienden diners te geven!

Dit was al een heel bedenkelijk bewijs van Jack's gelijkheid en Easthupp, zich in zijn eer gekrenkt achtende, diende zijn beklag in bij den kapitein, die nu onzen Rustig bij zich liet komen. Niet zoodra was Jack verschenen of kapitein Wilson riep ook Easthupp. "Wel, onderbetaalmeester, wat heb je nu eigenlijk in te brengen?"

Enkele deuren in de buurt werden geopend; men riep hier en daar de vrouwen binnen om haar andere kleederen te leenen, want haar eigen plunje was zoo gehavend, dat de draagsters niet voegzaam over straat konden gaan. Een paar der broeders begaven zich naar den commissaris van politie om hun beklag in te dienen.

Toen men hier te lande deze geweldenarij vernam, deed men daarover zijn beklag aan het Britsche hof, doch koning Karel hield zich, alsof hij er niets van wist. Daar intusschen in Engeland groote krijgstoerustingen werden gemaakt, begreep men hier ook niet stil te moeten zitten. Men zond dus den Schout-bij-nacht Cornelis Tromp met een aanzienlijk smaldeel uit, om onze koopvaarders te beschermen.

Toen deed de vischverkooper hun nederig zijn beklag, maar zij antwoordden hem, dat zij wel mochten tappen, maar dat zij daartoe geenszins waren gedwongen. Eindelijk ging de vischverkooper drinken in den Rooden Valk, eene kleine herberg buiten de stad, aan de vaart naar Sluis. Daar wilde men hem bedienen, want 't waren arme lieden, wien alle geldstukken welkom waren.

Terwijl W. Jansz. met zijn vloot in 1622 voor Manila lag, was de toestand, waarin zich de Spanjaarden bevonden, oogenschijnlijk verre van rooskleurig. De inwoners van Cagayan in het noorden van Luçon en Zanbales op de westkust van dat eiland waren tegen hen in opstand; in Manila waren de levensbehoeften tot ongekend hoogen prijs gestegen, hoofdzakelijk, omdat wij de haven geblokkeerd hielden , en over hun gouverneur Fajardo hadden zij volstrekt geen redenen om tevreden te zijn. Integendeel, de Audiencia van Manila had reeds in 1621 herhaaldelijk haar beklag over hem ingediend bij den koning en om een nieuwen gouverneur verzocht. Zij verweet hem in drie jaar tijds drie millioen onnut te hebben verspild, zonder dat hij iets tegen den vijand had uitgericht en daartegenover één millioen als particulier eigendom naar Nova Spanje had gezonden . Toch hadden de Spanjaarden en de Portugeezen tot het jaar 1622 nog geen reden tot klagen. Hoeveel hun handel met China en Japan alleen nog beteekende, leeren wij uit de berichten van Coen aan bewindhebbers. Den 20en Dec. 1621 schreef hij , dat zes fregatten dat jaar van Macao naar Japan waren gegaan met een waarde van ± drie millioen gulden, terwijl wij uit een volgend bericht van hem vernemen, dat den 2en Aug. 1621 twee schepen van Manila naar Nova Spanje waren vertrokken, waarvan er een te Mindoro was gestrand. Het verlies hiervan werd geschat op vijf millioen. Die van Macao, verhaalt hij in denzelfden brief, zonden jaarlijks een kapitaal van 4

Na de gewone begroeting, waar nu ook nog een compliment met het volbrachte examen bijkwam, waarbij de heer Van Hoel den hartelijken wensch voegde dat dit een stap nader mocht zijn tot eene spoedige promotie en eene briljante praktijk, en waarbij mevrouw de vriendelijkheid had het deelnemend beklag te voegen, dat de meeste menschen "een ouden dokter verkiezen", zeide de heer Van Hoel, die, met de armen op den rug, de panden van zijn rok splijtende voor het vuur stond en den binnenkant zijner handen door de vlammen liet koesteren: "ik heb, geloof ik, mijnheer Witse van morgen ontmoet?"

De dominus snikte in de armen van Nilus. En Nilus vertelde het hem, terwijl Taurus en alle de vrouwen, roepende, huilende, gillende, schreeuwende, hem telkens onderbraken met beklag en met bovenmatige wanhoop. Even na de eerste ure was het gebeurd. Een gekraak en toen een gerommel van steenen als of het aardbeefde en het aardbeefde niet.

Met erkentenis voor den goeden wil van allen, die zich zooveel aan hen laten gelegen leggen, zouden de meeste proponenten wel onder hunne namen willen schrijven: "Verzoeke van brieven en betuigingen van beklag verschoond te blijven."

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek