Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 oktober 2025


Ze dachten er niet meer aan om hem Baviaan te noemen, en toen ze later eens bij hem aan huis kwamen, was het ook de oude Pels, die hun leerde wat ze doen moesten om braaf en gelukkig te worden. Nooit meer verzuimden ze de school, en meester had altijd pleizier van deze jongens.

De vergelijking waarop zij berust, bevredigt ons niet, omdat de kop van den Baviaan evenzeer een misvorming is van dien van den Hond, als de kop van den Gorilla dit is van het hoofd van den mensch. Het Bavianengezicht verschilt echter door zijn vooruitstekenden snoet zoozeer van dat van andere Apen, dat de door Aristoteles gegeven naam behouden kan blijven.

OBERON. Heb ik dit sap, Dan let ik op Titania, en drup, Zoodra zij slaapt, het vocht haar in het oog; En 't eerste, wat zij bij 't ontwaken ziet, Het zij een leeuw, een beer, een wolf of stier, Een valsche baviaan of drollige aap, Dat hang' zij aan met alle kracht der min. En eer haar oog door mij onttooverd word', Ik k

Nu is het een jongmensch, al is hij ook zelf van moederszijde een Swahili, die eene Engelsche opvoeding genoot en Europeesche vrouwen heeft leeren beminnen, niet kwalijk te nemen, dat hij zijn harem onaangeroerd laat, want tusschen eene Swahilische schoone en een baviaan is net zoo'n groot verschil als tusschen een villa en een buitenverblijf.

Wat ze daar zoo al uitvoerden, wil ik liever maar niet vertellen, want dat was ook al niet veel moois, dat begrijp je wel. Liever willen we kennis maken met den leelijken zeeman. Zie, daar komt hij het hek uit. Ja, het is waar! Hij is foeileelijk en heusch niet veel mooier dan een baviaan. Welke dikke lippen! Welk een stompe neus! Wat rare oogen! En wat loopt hij "sjok-sjok" langs de straat!

Van de vereering, die den Hamadryas van wege de oude Egyptenaars ten deel viel, heeft Duméril ons op de hoogte gebracht. Op de Egyptische oudheden wordt onze Baviaan als 't ware als opperhoofd van zijn geslacht aangeduid.

Wat 'n brave jongen toch, ?" riep George op tergenden toon. "O, hij is vast bang, dat hij den Baviaan weer ergens zien zal, en dat wil hij liever niet," antwoordde Huibert. Toen hij dit gezegd had, werd hij door een dikken heer tegen het lijf geloopen, en achter zich kijkend om te zien wie dat deed, zag hij, achter een langen rekruut, den man staan over wien ze zooeven gesproken hadden.

"Dat is een groote, leelijke aap!" was het antwoord. "Maar was er dan bij die kraam een baviaan? Ik heb er geen gezien!" "Och, dat riepen die jongens maar om iemand uit te schelden!" was het antwoord, en hij zei er verder maar liever niets van. Den anderen dag ging Leentje in den vroegen voormiddag een boodschap doen. Daar zag ze Douwes loopen en dadelijk dacht ze weer aan den baviaan.

Hij is waarlijk nog net een baviaan; maar hij is goed, verstandig en braaf, dat zegt meer, zou ik denken!" "Dat gelooven wij ook!" antwoordden de andere twee. De oude Pels leefde nog verscheidene jaren en werd zelfs overgrootvader; want Douwes was met Leentje getrouwd en had drie kindertjes, die niets liever deden dan met grootvader spelen.

"Douwes, Douwes!" riep ze. De jongen keek om en vroeg: "Wat moet je?" "Toen ik gisteren met grootvader bij die speelgoedkraam stond, riep je met je drieën: 'baviaan'! Waar was die dan, zeg?" "Zoo, was dat jouw grootvader?" antwoordde Douwes. "Wel, dat riepen we tegen hem." "Maar grootvader is toch geen aap?" riep Leentje verwonderd uit. "Neen, maar hij lijkt er toch veel op.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek