United States or United States Minor Outlying Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vooreerst is er de "kajavah", die bestaat uit twee kooien, aan weerszijden van het rijdier hangend; in die soort van kooien is een klein bankje als zitplaats, maar dat komt niet steeds voor. Twee menschen van ongeveer gelijk gewicht moeten aan elken kant plaats nemen, anders is de last niet te overzien. Ik reisde eens met een groote karavaan.

Bedaar, bedaar en blijf gebogen." Mevena ademde snel en diep en hield zich aan haar bankje vast. "Bedaar, bedaar... Van avond leg ik een pij achter het rozenbosch in den tuin, trek dien aan, doe den kap goed neêr en wacht op mij. Ik zal u naar hem toebrengen." Hij sloeg een kruis, stond op en trad zijn snoer biddend langzaam door de zonnige portiek naar buiten.

De oude Juffrouw zat over mij, de een weinig van de jicht gezwollen voeten op een met groen baai overtrokken bankje houdende, en knorde van tijd tot tijd op de nieuwerwetsche filtreerkannen en de koffie, die niet lekken wilde.

»Je kunt niet weten, hoe het nog uitkomtzei ik. »Maar willen we nu de sleutels gaan halenZwijgend gingen wij verder. De koster was in den tuin aan het werk, en Arie de Zwaan zat op een bankje achter het huis. »Zoo, kom je de sleutels halenvroeg hij aan mij.

Als in verwarring ging hij zitten op een houten bankje dat daar stond, naast Paul, schoof heen-en-weer, zei toen met grove stem van tranen-in-de-keel: "Ik ben, verdomd-nog-toe, nou altijd even lam onhandig, ? Kom!...Zeg!... Holman!... Arme kerel!..." Plotsling dan, z'n zware hoofd voorover in z'n handen, snikte Paul, traanloos, met heftig schokken.... O God, o God! daar was het weer!

Och God! zou hij ’t nou toch niet wezen?” denkt Dirk; maar hij vervolgt: „’k Heb wat in m’n viegelant gevonden, een kleine zwarte tasch met....” „Met bankpapier, een leeren taschje, een bankje van duizend er in en...?” „Juist, meneer! juist!

En toen hij het bankje van den dirigent besteeg, waren de rimpels van zijn gelaat weggevaagd, zijn gestalte scheen gegroeid te zijn. "Men zou hem bijna schoon kunnen noemen. "Toen hij de Cavalleria liet spelen, had men nauwelijks kunnen ademhalen. En wat zei Gaetano er van, dat de groote huizen aan de markt meegezongen hadden!

"Stap eens uit je wagen!" gebood Flipsen. Jan gehoorzaamde dadelijk, niet weinig verwonderd, wat dit alles wel te beduiden had. Flipsen doorsnuffelde het geheele karretje. Het bankje bestond uit een bak met een plankje er op als deksel. Flipsen lichtte dat plankje op en keek, wat er zich in den bak bevond. Maar hij zag niets verdachts. "'t Is goed," zeide hij. "Je kunt wel weer gaan." En Jan ging.

Er lag zulk een stralende hoop over haar fijne gestalte, haar zachte bewegingen en haar wiegelenden gang, dat het was, alsof een weerschijn ervan zich over haar geheele omgeving verspreidde. 's Avonds zat zij òf vóór het huisje te lezen, òf op een houten bankje bij het wiegje, dat zij zelf met lichtblauwe stof en breede, witte kanten in orde had gemaakt.

En halfluid stamelde hij: "Een echt bankje!" Toen riep hij plotseling: "Nu, het zij zoo. Laten we 't ons gemakkelijk maken." En met apengezwindheid zijn haar achteruit werpend, zijn bril afrukkend, de beide penneschachten uit zijn neus halend, van welke we straks en reeds vroeger gesproken hebben, en ze wegmoffelend, nam hij zijn gezicht af, gelijk men zijn hoed afneemt.