Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 oktober 2025


Babet verzekerde met volle overtuiging dat hij op mij geleek; de baker was van oordeel dat hij de oogen bezat zijner moeder; ik wist het niet te zeggen, ik was tot tranen toe geroerd en omhelsde het lieve wicht met innigheid, meenende dat ik zoo nog Babet kuste. Daarna legde ik het kind op het bed neder. Hij slaakte onophoudelijk kreten, die ons voorkwamen als eene hemelsche muziek.

Maak gebruik van de gelegenheid." Hij had ze verloren zooals men zijn zakdoek verliest. Babet las de dagbladen een zeldzame uitzondering in de wereld, waarin hij leefde. In den tijd, toen hij zijn familie nog met zijn tent rondtrok, had hij in den Messager gelezen, dat een vrouw van een levend kind was bevallen, dat een kalfssnuit had, en hij riep: "Dat heet ik geluk!

Op de kermissen had hij wonderen en zeldzaamheden vertoond, en een tent bezeten, met een trompet en dit uithangbord: "Babet, dentiste, lid van verscheidene academiën, neemt natuurkundige proeven op metalen en metaloïden, trekt tanden en wortels, die door geen anderen konden uitgehaald worden. Prijs: één tand, één franc vijftig centimes, twee tanden twee francs, drie tanden twee francs vijftig.

"Volstrekt niet," verklaarde Babet, bijna verstoord. "Hij zal gauw opgroeien. Kijk eens hoe groot hij is. Zijne oogen schijnen al te spreken". Oom Lazare was het geheel met mijne vrouw eens. Hij hernam op ernstigen toon: "Maak er noch een priester, noch een krijgsman van, tenzij de jongen daarvoor eene onweerstaanbare roeping aan den dag legt.

O! gevloekte! gevloekte!.... Daarop hebt gij mij Babet geschonken, zijt gij vol zachtheid langs mijne weiden heengegleden. Ik dacht dat gij eene goede moeder waart, ik herinnerde mij dat oom Lazare teederheid had gekoesterd voor uw helder water, ik meende u dankbaarheid verschuldigd te zijn... Gij zijt eene ontaarde moeder, ik ben u slechts haat schuldig...."

Maar ziende dat Babet zich naar den muur keerde, op het punt in tranen uit te barsten, begreep ik mijne domheid en haastte ik mij er bij te voegen: "Ik zeg wel een meisje, maar ik ben er daarom niet heel zeker van. Ik zie het kind nog heel klein, met een lange witte jurk aan...... Het is zeker een jongen." Babet omhelsde mij, ter wille van die troostwoorden.

Hij was een geweldige dommekracht. Hij was moordenaar uit onverschilligheid. Men geloofde, dat hij een creool was. Hij was misschien een weinig met maarschalk Brune in aanraking geweest, wijl hij in 1815 te Avignon sjouwer geweest was. Later was hij bandiet geworden. De doorschijnende magerheid van Babet stak zeer af bij de vleezigheid van Gueulemer. Babet was tenger en geleerd.

De zon die mij den rug verwarmde, had haar meê mogen voeren, haar en haar gebladerte, hare stralen, heel haar Mei-morgen, nog ware ik daar in verrukking blijven liggen, om Babet gade te slaan, zooals zij over het pad heenliep, onder de heerlijke golvingen harer rokken. Want Babet had in mijn hart de plaats van het dal ingenomen, Babet was de lente. Haar toegesproken had ik nooit.

't Was juist op het oogenblik, dat de zusters Eponine en Azelma weer op vrije voeten werden gesteld, daar bij 't onderzoek der zaak van haar vader geen directe bewijzen tegen haar waren aan 't licht gekomen. Toen Eponine de Madelonnettes verliet, gaf haar Magnon, die haar aan de deur wachtte, het briefje van Brujon aan Babet, haar bevelende de zaak "op te nemen."

Van tijd tot tijd hadden eenige brieven mij gezegd dat men mij nog altijd liefhad, dat het geluk mij wachtte in mijn teerbemind dal. En ik moest gaan vechten, mij gaan laten dooden. Ik begon van mijn terugkeer te droomen. Ik zag mijn armen ouden oom op den drempel der pastorie weêr, mij de bevende armen toestekende; en achter hem stond Babet met vuurrood betraand en toch glimlachend gelaat.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek