United States or Saint Kitts and Nevis ? Vote for the TOP Country of the Week !


Indien het kind niet bewusteloos ware geraakt en tegengesparteld had, waren wij beiden op den bodem van den afgrond gebleven. En terwijl ik voortzwom, werd mijn keel door een doodelijken angst dichtgeschroefd. Ik riep Jacques: Ik poogde in de verte te blikken, maar hoorde slechts het geloei, ik zag de bleeke oppervlakte der Durance. Jacques en Babet rustten in de diepte.

De aarde mocht zoo vruchtbaar zijn als men wilde, Babet bleef kinderloos, en ofschoon wij met zijn drieën waren om elkander lief te hebben, waren er zekeren dagen waarop wij ons te eenzaam gevoelden; hadden wij zoo gaarne aan onze schoot een blond kopje gehad, dat ons geplaagd en geliefkoosd zou hebben. Oom Lazare was doodsbang te zullen sterven aleer hij oudoom geworden was.

Ik was uitgegaan om Babet te zien; het was mij bekend dat zij elken avond naar de pastorie kwam, en ik ging op post staan achter een heg. Mijne schroomvalligheid van dien morgen was verdwenen; het scheen mij hoogst natuurlijk toe haar daar op te wachten, aangezien zij mij liefhad en dat ik haar mijn vertrek moest aankondigen.

Wij bedwongen onze tranen, dien heiligen dood niet willende bederven. Babet bad fluisterend. Het kind slaakte nog altijd zachte kreten. In den droom van zijn zieltogen ving oom Lazare die kreten op. Hij poogde zich tot Babet te keeren, en zeide met een laatsten glimlach: "Ik heb het kind gezien, ik sterf heel tevreden".

Bovendien maakte hij verzen en liedjes, 't geen hem een hoog aanzien gaf. Babet vroeg hem: "Zegt gij niets, Brujon?" Brujon zweeg nog een oogenblik, toen schudde hij het hoofd op verschillende wijzen en besloot eindelijk te spreken. "Luistert," zeide hij, "ik heb van morgen twee vechtende musschen ontmoet; van avond ben ik een twistende vrouw tegen gekomen. Dat alles is kwaad. Laat ons heengaan."

Toen ik in de doorschijnende duisternis haar gewaad ontdekte, trad ik onhoorbaar toe, en zeide ik fluisterend: "Babet, Babet, hier ben ik". Zij herkende mij in het eerst niet, en maakte een gebaar van schrik; maar toen zij gezien had wie ik was, scheen zij nog meer ontsteld te wezen; wat mij zeer verbaasde. "Zijt gij het, mijnheer Jean", zeide zij: "Wat doet gij hier? Wat wilt gij?"

Diep geroerd, omhelsde Babet mij op hare beurt. Zij keek door het venster op het gebladerte en de rivier, de weiden en den hemel, en zeide toen glimlachend: "Gij hebt gelijk, Jean. Deze streek is goed voor ons geweest en zal het ook zijn voor onzen kleinen Jacques.... Oom Lazare, gij zult tot peter dienen aan een pachter".

Daarop begon ik te droomen over mijn bestaan. Tot den avond toe in het gras gedompeld, stelde ik mij een arbeidzaam leven voor, tusschen Babet en oom Lazare gesleten. De veerkrachtige jeugd der aarde was mijne borst binnengedrongen; ik hield haar dicht tegen ons aller moeder aangeklemd en verbeelde mij bij oogenblikken een dier forsche wilgen te zijn, die om mij heen oprezen.

In dienzelfden nacht nu, dat Gavroche de beide zwervende kinderen had opgenomen, stonden Brujon en Gueulemer, wetende dat Babet, dienzelfden ochtend ontvlucht, hen met Montparnasse op de straat wachtte, stil op, en boorden met den spijker, dien Brujon had gevonden, in den schoorsteen, waartegen hun bedden stonden. Het puin viel op het bed van Brujon, zoodat men er niets van merkte.

Het was bijna vijftien jaar geleden, dat ik Babet in die kleine kerk van oom Lazare gehuwd had. Wij hadden ons geluk gezocht in ons dierbaar dal. Ik was landbouwer geworden; de Durance, mijn eerste geliefde, betoonde zich thans een goede moeder voor mij en scheen er genoegen in te scheppen mijne velden malsch en vruchtbaar te maken.