Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


"Zei hij niet, wie hij was?" vroeg de groote witte ganzerik. "Hij was weg, voor ik hem nog bedanken kon. Ik meende, dat Moeder Akka hem had gezonden om me te halen." "Dat was wonderlijk," zei de witte ganzerik. "Ben je er zeker van, dat het een arend was?" "Ik heb nog nooit een arend gezien," zei de jongen. "Maar hij was zóó groot, dat ik hem geen andere naam kan geven."

Juist toen Philip en Virginie de gezelschapskamer hebben verlaten, vraagt de kastelein, nadat hij zijn bevelen voor het rijtuig had gegeven, of er dan te Romphuizen in De Gouden Arend geen "goed spul" meer te krijgen was. Daarop heeft de vreemde verhaald dat men in De Arend geen rijtuig had kunnen geven, want de beide vigilantes waren uit. Er was in het stadje een heele opschudding geweest.

Men gehoorzaamde: en nu gespte de Bisschop zelf Reinout het harnas aan, en zette hem den helm op 't hoofd met den rooden Arend, welken hij zelf op het steekspel gedragen had: terwijl hij zich vergenoegde met de nederige rusting van een eenvoudigen schildknaap.

De schoone herdersknaap is voorgesteld op het oogenblik, dat de arend van Zeus hem van de aarde opheft om hem naar den Olympus te dragen; de figuur zweeft reeds boven den grond, gedragen door de klauwen van den machtigen vogel, die hem in de zijde heeft gevat.

Weer gaat hij rustig in 't hoekje van den haard zitten en elken dag wordt hij ruiger en grijzer. Hij kwijnt langzaam weg als een gevangen arend. Hij is geen gevangene meer, maar hij geeft niet om zijn vrijheid. De wereld staat hem open. 't Slagveld, de eer, het leven wacht hem. Maar hij heeft geen kracht meer om de vleugels uit te slaan.

Ze probeerde hem een goede opvoeding te geven, en hem zijn wildheid en overmoed af te leeren. Na een paar weken begon Akka te voelen, dat de tijd naderde, dat ze zou ruiën, en niet in staat zijn te vliegen. Een heele maand lang zou ze geen voedsel voor den jongen arend kunnen halen, en hij zou moeten verhongeren.

Nu weer samen ... karre, karre, kra, kra ... steek uit je armen ... neem me mee ... wil je niet? Goed, Arend! Zet je hoed op ... wat fladderen die linten ... hoe heetje? Warre, warre, warre, wou ... ik kan 't niet helpen ... 't was die eend. Zeg, hoe heetje? Sine, sine, sine, si ... wat is dat voor 'n naam, si?

Hy draagt een halsband van lange en dik op elkander zittende vederen, waar in hy zoodanig kan ingedoken zyn, dat men naauwlyks zyn kop ontdekt. Deeze vogel leeft insgelyks van bedorven vleesch, slangen, rotten, padden, en zelfs van drek. Onder de roofvogelen in de Surinaamsche bosschen telt men den gekuifden Arend, een zeer wild en sterk dier.

"Lijkenzwelger," zei de wijze, "is de naam van een reus, die in de gedaante van een arend aan het einde van den hemel zit. Als zijn beide vleugels fladderen, waait de wind over alle wezens heen." Al deze dingen had Gangraad gevraagd over het worden van de dingen dezer wereld. En de reus had hem op alles vol wijsheid geantwoord.

En intusschen waren we innig gelukkig, dat we dezen avond weer zoo'n levensgevaarlijk avontuur hadden genoten. Al was De Witte Arend ook nog zoo'n ellendige roodhuid, voor geen goud, voor onze heele maatschappelijke toekomst zouden we hem niet hebben willen missen. Niet hebben kunnen missen. Wat was onze vale buurt, wat ons dreinig schoolleven zonder De Witte Arend?

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek