Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Terwijl deze den versterkenden drank inzwolg, wierp de man blikken van verwondering op Annah en op hare vriendin, die een weinig verder met Janneken bij het vuur stond en zijne twee handjes vooruithield, zeggende: "Warm uwe pollekens maar, mijn manneken, en eet uwe boterham al gauw op; ik zal er u nog eene geven."

Het duurde echter niet lang, of hij mocht zich weder op weg begeven, want de juffers waren slechts eenige oogenblikken in den winkel geweest, of men wierp op het wagentje eenen zak aardappelen, twee of drie groote brooden, eenige stukken houts, en Annah zelve plaatste eenen steenen pot met zorg tegen den zak.

Annah, zich naar de deur gewend hebbende, zegde in het uitgaan: "Zijt gerust, goede lieden; binnen een half uur zal er een geneesheer bij het bed van uw kind staan; en ik twijfel niet, moeder, of gij zult het nog eene vrouw zien worden." Een glimlach van ware zaligheid blonk terzelfdertijd op de wezenstrekken der vrouw en des werkmans.

Toen Annah gedaan had met spreken, liet de geschokte moeder zich van den steen op den grond zakken, en, weenend op hare knieën voortkruipende, vatte zij de hand van Annah in de hare en, tranen er op stortende, riep zij: "Och, juffrouwen, gij zult eenen zaligen dood sterven! God zal het u wel loonen dat gij in ons huis gekomen zijt gelijk engelbewaarders, en dat gij mij van den dood verlost hebt."

Annah liep op deze woorden bij het zieke kind en, gissende dat het ook door gebrek zoo nabij het graf was, deed zij een teeken aan Adela om te vertrekken; deze, die vermaak nam in de vreugd van het jonsken, hief het op, kuste het op de wang en kwam dan bij hare vriendin.

Terwijl Annah sprak, hoorde men geen zucht in de kamer, zoo stil was alles; maar een tranenvloed stroomde uit de oogen des werkmans en uit die zijner vrouw. Hij kon geen woord meer voortbrengen, alleenlijk bezag hij de juffrouwen beurtelings met eene verbaasdheid, die genoeg toonde dat hij niet gelooven kon wat hij hoorde.

De ontroering harer vriendin was geheel in haar overgegaan, en toen Annah haar aanzag, was zij juist bezig met haren zakdoek uit hare moffel te halen, om twee tranen die op hare wangen gingen rollen, uit hare oogen te vegen. "Annah," sprak zij, "zie, ik ga met u de arme menschen bezoeken. Ik heb geld genoeg in mijne tasch. Laat ons dezen ganschen morgen besteden aan goede werken.

"Van welken mensch, lieve?" "Daar, zie hoe hij met den voet stampt, hoe hij zijne ellebogen tegen zijn lichaam wringt. Zeker, Adela, het is een ongelukkige." "Misschien, Annah; God weet of dit niet uit enkele gramschap geschiedt." "Neen, Adela, ik ken dit al te wel. De uitdrukking van het waar ongeluk draagt eenen onmiskenbaren stempel.

Terwijl Annah, met diep gevoel en met treffende stem, dit tafereel schetste, had hare vriendin niet gesproken; zelfs niet van die korte woorden of klanken welke de deelneming van den aanhoorder aanduiden.

Hij vloog de kamer uit en verdween als een pijl. Annah nam de rampzalige moeder in haren arm. Haar satijnen mantel en fluweelen hoed verkrookten tegen de slechte kleederen der ongelukkige; maar de barmhartige juffer gaf daarop geene acht, en handelde alsof zij eene zuster verzorgde.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek