Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
"Bij u, mijn goede Juffrouw," zeide Amelia, zich schreiende over Tante heenbuigende en haar omhelzende: "Ach! waaraan heb ik zooveel goedheid verdiend?" "Wel!" zeide Tante: "staat er niet geschreven: "ik was vreemdeling en gij hebt mij geherbergd?" Gij neemt dus aan, nietwaar?"
Nog eenige weinige slechte dagen, Amelia! en wij zullen, zoo mijn voorgevoel waarheid spreekt, van al de zorg en kwelling, die ons thans drukken, ontslagen zijn en blijder dagen te gemoet zien....; wij moeten nu aan onzen gast het tooneel niet aanbieden eener weekhartigheid, waar hij te minder in deelen kan, daar hij er de aanleiding niet van verstaat."
Het was niet dan met een soort van huivering, dat ik den Donderdag-avond zag naderen, waarop ik volgens afspraak den vriendenkring van Helding moest bijwonen; want nadat ik Amelia bij Tante Letje, waar ik verre was van haar te verwachten, had ontmoet, had ik een voorgevoel, dat ik wel niet zou kunnen vermijden om haar ten huize van Heynsz tegen te komen, waar ik ten minste zeker was, dat zij zich bevinden zou.
Het weinige, dat de verhaler zoo van het uiterlijke voorkomen als van de handelwijze van Don Manoël en zijn dochter gezegd had, en de naam van Amelia, aan deze laatste gegeven, hadden zonderlinge vermoedens bij mij doen ontstaan, waaraan ik hechten bleef, in weerwil van mijzelven.
Amelia ging dadelijk naar binnen; wat mij betreft, ik bleef een oogenblik de oplading der goederen gadeslaan, toen mij de persoon naderde, met wien ik Lodewijk had zien spreken en dien ik terstond voor Simon herkende.
In de herberg gekomen zijnde, werden wij door den waard in een zijkamertje gewezen, waar ik terstond voor Amelia en voor mij een paar kop koffie en boterhammen bestelde; en de vraag deed, of er ook goed met den vrachtwagen van Deventer was aangekomen aan het adres van Mr. F. Huyck.
"Ik beken u," zeide ik, "dat ik min of meer onthutst was, toen ons die koets voorbijreed en ik Mejuffrouw Blaek daarin herkende." "Mejuffrouw Blaek!" herhaalde Amelia, een doordringenden blik op mij vestigende: "ik dacht zoo; maar, ik ben u in de rede gevallen: verschoon mij: ga voort, bid ik u."
»Dus...." wilde mevrouw Burbank zeggen. »Dus zullen de federalisten, alvorens de mondingen van den stroom te bemachtigen," ging haar echtgenoot voort, »eerst het eiland Amelia moeten bezetten, zoo ook het stadje Fernandina, ten einde meester te zijn van de spoorbaan naar Cedar-Keys.
Wat de dochter betrof, al wat zij deed of zeide, was even beleefd en gepast; maar insgelijks van dien aard, dat het nimmer tot eenige gemeenzaamheid aanleiding geven kon. "De Heer Huyck zal de vriendelijkheid hebben, u naar Amsterdam te brengen, Amelia!" zeide mijn gastheer, nadat wij eenige oogenblikken in stilte gegeten hadden.
Midden in het vertrek stond Amelia, met vlammende oogen en in een houding, eener vorstin waardig, en wees met uitgestrekten arm de deur aan Lodewijk Blaek, die volstrekt niet genegen scheen aan den wenk te voldoen. Mijn binnenkomst veroorzaakte geen geringe uitwerking.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek