Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Eensklaps kwamen er twee paarden aanrijden om gedrenkt te worden; een boerenjongen reed op het eene; hij had al zijn kleeren uitgetrokken behalve zijn grooten, breeden, stroohoed.

Zij werd stroomopwaarts naar de planken-huizen gedragen. Nu hoorde ik den hoefslag der mijnen. Mijn drie vrienden kwamen in galop langs de spoorbaan aanrijden. Halef was de voorste. Sihdi, Sihdi! riep hij al van de verte. Zijt gij dood of leeft gij nog? Ik ben springlevend! antwoordde ik. Ik ben zoo frisch als een hoentje. Allah zij geloofd, geprezen en gedankt!

"Hoe nu!" zeide de man met het zwaard op een hoogen toon: "zijt gij een kerel? gij komt nog wel op een goed paard aanrijden, en zoudt vrekkig genoeg zijn om een dronk te weigeren? Ik zou bijna denken, dat gij al uw munt te Haarlem verslempt, en geen onnoozel kopstuk meer overgehouden hebt, om eens met eerlijke lui te klinken."

"Het wordt waarlijk hoog tijd!" zei de edele Athelstane; "want indien wij niet vlug aanrijden, zullen de toebereidselen van den eerwaarden abt Waltheoff voor een na-avondmaaltijd vergeefs zijn." Onze reizigers maakten echter zoo veel spoed, dat zij St. Withold's klooster bereikten, eer de gevreesde ramp plaats had.

Een aantal schoone vrouwen bevonden zich onder de toeschouwers en wierpen begeerige blikken naar den prijs. Daar kwam Erec aanrijden op zijn vurig ros en aan zijne zijde reed Enide, de blonde haren golvend in den wind en een blos van opwinding op de wangen.

Ik wil wel eens zien wat de landheer dan voor een gezicht zetten zal." Sintram trok beide schouders op en lachte lang, zich inwendig verkneukelend. Toen ging hij de groote zaal in, recht op Melchior Sinclaire af. "Wil je een borrel, Sintram, dan moet je voor den duivel eerst een bod doen." "Je bent toch een geluksvogel," zei Sintram. "Hier komt iemand aanrijden met een slee vol geld.

De oude molenaar Voss had ondertusschen geen woord gesproken; hij zag, zoo goed het in den regen ging, den berg af, naar de landstraat heen. "Wat?" riep hij eindelijk uit, "dat is immers wel haast onmogelijk! Dat is immers alsof mijn Fieken en Hendrik van Jochem Voss daar komen aanrijden?" En... zoo was het. Waarom mijnheer de baljuw voor mijne moeder stond met eene ledige waschkom.

Er wordt verteld, dat toen Gösta de deur van Borg achter zich dichtsloeg, hij eenige sleden zag aanrijden. Hij wierp een blik op een kleine dame, die in de voorste zat. Hoe duister die ure ook voor hem was, 't werd nog duisterder voor hem toen hij haar zag. Hij haastte zich voort om niet herkend te worden, maar een voorgevoel van onheil vervulde zijn ziel.

Enige ruiters kwamen in volle galop op het lager aanrijden, en waren dadelik door oom Frans opgemerkt. »Neef Karel!" riep hij, »daar komen de eerste Zulu's!" Met drift klom de jonge man langs het voorwiel van de wagen op. Maar pas had hij het oog geworpen op de naderende ruiters of hij zag, dat dezen de hoeden afnamen en daarmede begonnen te wuiven, en riep uit: »Vreugde! Vreugde!

»Toen Antonius eergisteren, als de nieuwe Dionysos, met klimop bekranst, op een met tamme leeuwen bespannen wagen langs den Koningsweg kwam aanrijden, om haar van de Lochias af te halen tot een rit op een lotusbloem van zilver en wit geslepen glas, door vier sneeuwwitte schimmels getrokken, toen wees zij op dien schitterenden stoet en zeide: »tusschen de stilte van den philosofen-tuin waar ik begonnen ben, en mij nog altijd het behagelijkst voel, en het graf, waar niets de verbeurde rust meer storen zal, loopt de Koningsweg met dit bedwelmend geraas en deze nietige praal.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek