Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Nog was zij niet tot bedaren gekomen, toen er een ongewoon tumult op straat ontstond. Men hoorde paardengetrappel, hoera-geroep. In vliegenden galop kwam fee Goed-Hart aanrijden. Allen spoedden zich naar de voordeur. Deugniet werd voor 't oogenblik vergeten.

Zijn scherpe blik trof dadelijk den blonden knaap, die daar temidden der jagers kwam aanrijden en terstond wendde hij zich tot den opperjagermeester en vroeg hem, wie die vreemdeling was. Deze antwoordde eerbiedig: "Sire, het is een koopmanszoon uit Ermonie, dien wij in het bosch gevonden hebben en die ons velerlei omtrent de edele jachtgebruiken geleerd heeft.

Ik zal je een jongenspak meebrengen; dat zal goed staan bij je korte haren. Elze trok een jongenspak aan, en voelde zich nu veel rustiger; want ook zij vreesde dat de prins haar vader zou komen bezoeken. Ze trachtte maar te denken, dat haar kort prinsesse-leven een droom was geweest; en werkelijk leek het haar zoo. Eens, op een helderen zomermorgen, kwam de prins te paard aanrijden.

Het gebouw doet denken aan een eenvoudig hotel in een of ander afgelegen zwitsersche provincieplaats, men verwacht de diligence met de postpaarden te zien aanrijden. Het is bijna geheel door de bureaux der missie ingenomen; logeeren kan men er niet, maar wel eten, en wij kregen een goed ontbijt voor de helft van den prijs, dien men ons elders zou hebben afgenomen.

Door de openstaande deuren gaan eenige klerken en lastdragers in en uit, en groote goederenwagens komen aanrijden, beladen met zijden en satijnen stoffen, die van de overstroomde kaden in veiligheid worden gebracht. Iedereen schijnt druk in de weer te zijn. "Ik moet mijnheer Bodé Volckers een oogenblik spreken," zegt Guy tot een hem voorbij spoedenden bediende.

Zuijlestein kwam eenige oogenblikken later aanrijden. "Uwe Hoogheid moet niet stilstaan," zeide hij. "Zij is te bezweet de koude zou haar een ziekte op den hals halen." "Een oogenblik, mijn waarde Zuijlestein," hervatte de Prins. "Er is hier een ongeluk gebeurd."

"Wat heb je?" vraagt de molenaar, toen hij wederkomt. "Wat ik heb? Ik heb niets goeds gezien. Daar ginder op de Stemhager stadsweide komen er twee aanrijden; en ze glinsteren zoo; dat zijn zeker Fransozen; en als die hier het paard van een Franschen jager met zadel en toom hadden aangetroffen, zouden ze niet vriendelijk met ons gepraat hebben." "Gij hebt gelijk," zegt de molenaar.

Zij, die er zich op bevonden, wilden terugkeeren, de ontzaggelijke menschenstroom die achter hen was en het ongeluk niet bemerkte, luisterde niet naar de angstkreten der voorsten, drong hen vooruit en in de opening, waar zij op hun beurt in geduwd werden. Toen snelde alles naar de andere brug. Een groot aantal kruitwagens, zware voertuigen en vuurmonden kwamen van alle zijden aanrijden.

Toen Zabern op de breede, met rood fluweel belegde treden stond, en de groote menigte daarbuiten overzag, werd zijn aandacht plotseling getrokken door een ruiter, die aan het andere einde van de boulevard, door niets in zijn rit belemmerd, met groote snelheid kwam aanrijden, ondanks de kans om op het gladde asfalt te storten, zijn paard steeds tot meer spoed aanzettend.

Werktuiglijk is hij voortgereden, zonder zich te herinneren, dat hij nog thuis zou aanrijden om zijn brood te halen. Hij heeft den Dam reeds bereikt, als hij er aan denkt. Voorzichtig voelt hij buiten op zijn jas naar de kleine verhevenheid, die door het verborgen taschje met bankpapier ontstaat; ’t is alsof hij zich telkens opnieuw wil overtuigen, dat hij waarlijk zooveel geld bij zich heeft.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek