United States or Dominica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om kort te gaan, er werd zooveel over zijn ondeugendheid gesproken, dat het ook een oude fee ter oore kwam, die zich, na jarenlang omzwerven, op een stil plekje, niet ver van deze stad, had teruggetrokken. Fee Goed-Hart, zoo heette zij, was zóó goed, dat je je er eenvoudig geen voorstelling van kunt maken, maar juist door haar buitengewone goedheid, kon zij ook geen kwaad in haar omgeving dulden.

Nog was zij niet tot bedaren gekomen, toen er een ongewoon tumult op straat ontstond. Men hoorde paardengetrappel, hoera-geroep. In vliegenden galop kwam fee Goed-Hart aanrijden. Allen spoedden zich naar de voordeur. Deugniet werd voor 't oogenblik vergeten.

Fee Goed-Hart had een groote vermaardheid in 't gansche land. Ieder rekende het zich tot een eer en vond 't een zeldzame onderscheiding, haar in zijn huis te mogen ontvangen, want zij was niet kwistig met haar bezoeken en leefde zoo stil en teruggetrokken, dat 't zelfs al een bijzonderheid mocht heeten, als zij zich eens in de stad vertoonde.

De gelukkige moeder wist maar niet hoe zij de fee, die ze haar weldoenster noemde, genoeg zou kunnen bedanken. Grauwbaard, die niet voor niet in dienst bij fee Goed-Hart was, schreide van ontroering. De fee zelf was ook zeer getroffen. Zij kon zich niet langer inhouden en liep naar haar toe, op 't oogenblik dat zij de laatste trede van 't bordes afdaalde, om haar op 't voorhoofd te kussen.

Nu, het kon ook waarlijk geen kleinigheid heeten, dat fee Goed-Hart, wier bezoek ieder zich tot zoo'n hooge eer rekende, ontevreden van hier vertrokken was, niettegenstaande men alles in 't werk gesteld had, om haar een schitterende ontvangst te bereiden! Deugniets vader zette zijn hoed op en liep wrevelig de deur uit, met de woorden: "die bengel heeft ons voor allen tot schande gemaakt."

Zij schreide niet en sprak geen woord ze kon enkel het uit haar armen verbannen kind met een verwilderden, ontzetten blik aanstaren, vreezend, dat haar verstand deze groote smart niet zou kunnen verwerken. Toen de morgen eindelijk was aangebroken, stond zij op en zei met vermoeide, treurige stem: "kom kind, wij zullen fee Goed-Hart gaan opzoeken; ik zal je voorspraak bij haar zijn."

Onwillekeurig stak zij den arm uit, om hem bij de hand te nemen, doch deze werd door iets onzichtbaars teruggeduwd; zoo verliet zij dus het huis, op eenigen afstand gevolgd door den kleinen jongen, die niet meer het recht had naast zijn moeder te loopen. Fee Goed-Hart woonde op een mijl afstands van de stad in een groot, door een prachtig park omgeven kasteel. Ieder had vrijen toegang tot haar.

Doch toen zij hem riep, omdat het tijd werd met 't opknappen te beginnen, bleek 't, dat hij nergens te vinden was. De stoute jongen had over fee Goed-Hart hooren spreken, en wist nu van angst niet waar hij zich bergen zou. Waarom hij eigenlijk zoo bang voor haar was, zou hij zelf niet hebben kunnen zeggen. Het kwaad brengt zijn eigen straf met zich mee.

Tegen 't einde van den maaltijd liet fee Goed-Hart haar blik door de zaal gaan. "Waar is uw kleine jongen?" vroeg zij aan Deugniets moeder, die deze vraag al onder vreezen en beven verwacht had.

Deugniets ouders waren dan ook zeer ingenomen met het vooruitzicht fee Goed-Hart bij zich te zullen zien en spaarden moeite noch kosten, om de hooggeeerde gast waardig te ontvangen. Op den vroegen morgen van den gewichtigen dag ging de keukenmeid naar de markt en deed daar een ruimen inslag van 't beste en 't fijnste, dat er maar te koop was.