Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
Zij hadden hunne verschillende kleine voordeelen ten gunste van vrouwen, kinderen, moeders en zusters, die zij voor de laatste maal hadden gezien, en hoewel hunne verdrukkers vroolijkheid van hen eischten, was deze niet zoo aanstonds gereed.
Binnenshuis neemt zij aan den arbeid deel, zoodra haar leeftijd dit eenigszins toelaat; de bezigheden worden onderling verdeeld; de vrouwen loten onder elkander, wie op het veld en wie in huis zullen arbeiden. Ieder heeft de zorgen voor hare eigene onmiddellijke verwanten: in de eerste plaats voor den echtgenoot, dan voor de kinderen, eindelijk voor de ongehuwde broeders en zusters.
Hiermee wandelde Jo vastbesloten weg, gevolgd door de anderen; een vroolijk troepje zusters, allen op haar netst, met vroolijke zomerpakjes en gelukkige gezichten. Laurie liep hun te gemoet en stelde hun op zijn hartelijke manier aan zijn vrienden voor. Het grasperk was de receptiekamer, en gedurende eenige minuten ging het daar zeer levendig toe.
Zij leef de daar met drie zusters in een kleine keet, bestaande uit drie kamers, midden tusschen de barakken. 't Was ijzig koud, 's nachts bevroor daar alles, tot zelfs de inkt. Eens werden de zusters wakker onder een laag van sneeuw, die door de reten van de keet naar binnen was gewaaid.
Wat beteekent het toch, dat men onder voorwendsel van de algemeene zedelijkheid te bevorderen, de plichten jegens den naaste boven de plichten jegens onszelf zet; dat het christendom verlangt, dat wij alle menschen als onze broeders en zusters zullen liefhebben, even hartelijk en allen gelijk? Dit is een dwang dien men aan het beginsel der vrije keuze heeft opgelegd.
En nu zong hij een lied, waarvan de inhoud hierop neerkwam: "Het is reeds lang, zeer lang geleden, dat eenige brave lieden een klein vaderland hadden. Ach! het was wel een klein vaderland, maar voor hen was het de geheele wereld. Zij hadden het lief. Hun voorvaders hadden het vruchtbaar gemaakt, hun moeders hadden het versierd, hun zusters hadden er een paradijs van gemaakt.
De oude vrouw antwoordde, met een gezicht dat haat, ouderdom en leelijkheid uitdrukte, 't geen helaas echter in de duisternis verloren ging: "Er is niemand in huis, kwâjongen." "Zoo!" hernam de knaap, "waar is dan mijn vader?" "In de gevangenis." "Zoo! en mijn moeder?" "In de gevangenis." "Zoo, en mijn zusters?" "In de gevangenis."
"Is er geen kans, dat ik u en uw zusters dezen winter in de stad zal ontmoeten, Juffrouw Dashwood?" "Ik vrees van niet." "Dan moet ik afscheid van u nemen voor langer dan mij lief is." Voor Marianne boog hij alleen, zonder iets te zeggen. "Kom, Kolonel," zei Mevrouw Jennings, "laat ons nu nog eer u heengaat, hooren wat er achter zit."
Zóó ben ik. Het moet maar seffens gedaan worden, anders komt het er niet van. Wij gaan naar de Zusters, om te zien, of zij mijne Godelieve op hunne school willen toelaten." "Moet gij niet eerst uwen man daarover raadplegen?" "Denk daar niet aan. Van een beetje lawijd en eenen avond gegrom zal ik niet ziek worden.
Dan moet gij ook in aanmerking nemen, dat gij noch op uw vader, noch op uw moeder gelijkt en dat gij geen blonde haren hebt als uw broers en zusters, die allen, allen zonder uitzondering, dezelfde kleur van haar hebben. Waarom zoudt gij dan ook niet zulk haar hebben?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek