Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


Dat Frerik steeds sprak zoo als hij 't meende, erkennen wij gaarne; doch dat hij somwijlen iets meende dat niet zoo was, zullen wij later zien. Bart eindelijk, de nu zestienjarige Bart, was een klein dik ventje; werken kon hij zoogoed als de beste, maar kunnen is geen willen, en aan 't willen, zie, daaraan haperde het.

De zestienjarige jongen, met genie en een opmerkenden geest begaafd, had opgemerkt, dat zijn zusje gewoonlijk schreeuwde, als hij haar onder de tafel in de knieën kneep, en scheen haar gaarne te hooren schreeuwen. "Aw, Aw, je doet me zeer!" huilde Antje. "Is 't niet lekker, Pietje?" zei Polsbroekerwoud in eene heel kinderlievende bui.

Na het sluiten van de vredespreliminairen te Leoben was Bonaparte teruggekeerd naar Milaan, had het vorstelijk kasteel Mombello tot verblijf gekozen en hier behalve Joséphine en oom Fesch, Paulette aangetroffen. De zestienjarige ging nog gebukt onder een liefdeshistorie door haar met den ruim veertigjarigen Fréron te Marseille aangeknoopt, doch door broer Napolione afgebroken.

Toen, kort na 't overlijden van Wessels zoon, ook diens vrouw gestorven was, en de oude man met de veertien- en zestienjarige kleinkinderen overbleef, bestond er natuurlijk behoefte aan vrouwelijke hulp, doch de boerenmeid, die daartoe werd aangenomen, was op den duur veel te kostbaar en werd alzoo spoedig door een vlug en aardig meisje vervangen, dat, mede hare ouders voor eenige maanden verloren hebbende, gaarne den huis- en veld-arbeid zou verrichten, as ze moar de kleeren veur 't lief en de kost veur 't eten kreeg.

Maar sterkeren indruk maakt het tooneel, dat haar omringt, op het zestienjarige dochtertje: de oogen van het meisje tintelen als sterren van vroolijke opgewondenheid en, keer op keer, wanneer in de rij der huizen, die zij langs varen, een fraai gestoffeerd magazijn, een sierlijke gevel, of wat ook door praal of bouwtrant de aandacht wekken mag, of wanneer op de kaai deze of gene Friesche of Zaanlandsche vrouw met haar prachtig hoofdtooisel, of een Armeniër met zijn tulband en kaftan, of een Perziaan, of een Amsterdamsche pronker, of zelfs een citroenjood met zijn baard en zijn samaar zich aan hare oogen voordoet, tikt zij, met een vroolijken lach, soms met een uitroep van dartele blijheid, hare moeder op den arm, om de aandacht van deze op dat ongewone voorwerp te vestigen.

»Maar ik vraag u, Claudine! was die eigendunk niet verklaarbaar, niet verschoonlijk in den zestienjarige, die door zijne vrienden over het paard is getild! Zijn het niet mijne vrienden, mijne beschermers, die mij het eerst zulke luchtkasteelen hielpen stichten, die mij althans hebben gevoerd in de sferen, waar ze als vanzelven worden gebouwd....

In den zestienjarigen knaap, die als een ezel onder den staf des drijvers was grootgebracht, en die des ondanks in zich de bewustheid voelde van meer te zijn dan de anderen hem achtten, die van deze bewustheid leefde en in haar de kracht vond om alles te verdragen met den blik op eene eindelijke erkenning in de toekomst en die nu plotseling werd gedwongen om zelfs deze hoop op te geven, in zulk een zestienjarige was die gemoedstoestand niet onnatuurlijk.

De drie vrouwen, die achterbleven op het wrak, waren: Fräulein Theile uit Dresden en Frau Wennberg uit Berlijn, beiden behoorende tot een uit Londen terugkeerend Duitsch operagezelschap, en het zestienjarige dienstmeisje van laatstgenoemde, Minna Ripler geheeten. Goddank behoefde niet alle hoop op het behoud dezer drie opgegeven te worden.

Daar gaan zij heen om het Haagsche Bosch te zien, "dat zoo heerlijk", en in het Scheveningsche Badhuis te eten, "dat zoo voornaam is", om daarna huiswaarts te rijden: mijnheer, met de zekerheid, dat hij morgen dubbel zal moeten werken; mevrouw maar half tevreden, omdat zij zoo weinig menschen gezien heeft; de zestienjarige, met den hopeloozen wensch in het hart om met een blooten hals en een gouden ketting te worden geportretteerd; en de wijsneus, veroordeeld om den geheelen weg over met den kleinen Schotschen engel op zijn knie te zitten.

Het was vroege lente toen hij 't landhuisje aan den zoom van 't woud van Montmorency betrok, vroege lente als toen hij achtentwintig jaar geleden, zestienjarige knaap uit de tucht van den leertijd ontvlucht, door de heuvels van Savoye had gezworven.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek