Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
Door wanhoop en liefde tot haar kind zinneloos geworden, werd de moeder bij een razende furie ontheven: haar ogen zonken diep onder de geholde wenkbrauwen, en vlamden daar als de ogen eens wolfs in de duisternis: haar lippen hieven zich stuiptrekkend op en ontdekten de tanden, alsof de moeder in dit aaklig ogenblik, de inborst ener tijgerin verkregen had.
Over de patronymika Swolfs en Wolfs zie men bl. 142. Het jong van den wolf, en ook wel dat van andere roofdieren, heet welp; en ook deze naam komt als geslachtsnaam, Welp, voor. Vos, Voss, De Vos, en verlatynscht Vossius. Hond, De Hond, De Hondt, D'Hondt, Dhont, in verkleinform Hondekyn, verlatynscht tot Hondius. Ook de naam van den manneliken hond komt als geslachtsnaam voor: De Reu.
Die afslyting komt nog veelvuldig voor; b. v. 's Heeren goedheid; 's prinsen beleid; 's mans berou; voluit: des Heeren goedheid, of de goedheid van den Heer; het beleid van den prins; het berou van den man. Zoo ook Swolfs, 's Wolfs, des Wolfs zoon, of de zoon van den man die Wolf heet.
Zij schrok niet weinig toen ze merkte, dat de jonge Fritz Stolberg meer dan eens op Wolfs kamer met wreede gebaren het bloed van "de tyrannen" eischte. Ze haalde uit haar kelder de oudste flesschen, zette die voor hem op tafel en zei nadrukkelijk: Hier is het ware tyrannenbloed; vergast je daaraan; maar blijf mij met verdere moordplannen van 't lijf.
"Och Meester Breydel," riep een andere, met meer pijn, "ga toch om uw levens wil niet naar Brugge, want er staat een galg voor u boven de Smedenpoort!" En wanneer de Deken, door een tweede vraag, zich deze zaak wilde ophelderen, klom een krachtiger stem als het gehuil eens wolfs boven het gevaarte, en galmde: "Vooruit! Vooruit wij rampzaligen! De Franse ruiters vervolgen ons!"
"Zeer geslaagd", meende de criticus; "ik zal een goed woordje voor je doen en meteen hier en daar een kleinigheid voor je veranderen". Maar tot Wolfs ontsteltenis bleef er na de correctie van het heele drama niets meer over; en de revisor overdonderde hem met de machtspreuk, dat "Het drama" eenheid van plaats, van tijd, van handeling eischte.
Op geveinsde gronden! Want hoewel ze eerst na vier jaren hem bekende dat ze "meer" hem was dan een zuster hij vertrouwde zijn wondere vreugde aan de ontluikende boomen toe dat ze voor hem de liefde koesterde die niets weigert (behalve in dit speciale geval!), gedroeg ze zich van begin af als een jaloersche minnares, en deed hem aan de mogelijkheid van een zakelijk-intiemere vereeniging denken op oogenblikken dat hij meende, er afstand van te hebben gedaan. Ze hield de wonde bloedend. Terwijl ze wist hoezeer Goethe daar onder leed, logeerde ze het genie Lenz dat met Friederike had gekoosd om haar Wolfs brieven afhandig te maken op haar slot en zwelgde met hem in Engelsche literatuur. In een blijspel "Ryno" dat ze Goethe voorlas (Goethe las haar al zijn onuitgegeven werk voor, en ze vergunde hem dit, al wist ze dat hij, als het "enthousiasme" hem aangreep, zich allerminst kon bedwingen) bespotte ze zijn "zielsverlangen", door hem voor te houden dat bijna alle dames uit den omtrek zoete briefkens van hem bewaarden. Zijn verkeer met Corona Schröter in welke schoone vrouw hij zeide h
Kaatje verdroeg Wolfs grillen zoo geduldig wijl ze bekoord werd door diens genialen overmoed; en deze juist ontbreekt Eridon. Dit verwijst naar een grondtoon van Goethes dichterschap: zijn streven naar het universeele, d.i. het algemeen toepasselijke.
UEd. weet, dat Teun Wezer dien nacht ook op het slot is geweest en sinds nooit weer voor den dag is gekomen: de ekster kan haar hippelen niet laten! lam! lam! is des wolfs vesperklok: eens een strooper, altijd een strooper, en al is hij mijn neef, zoo houd ik hem toch voor een groote schoelje en wat betreft, dat Joan weggereisd is, zonder boe en ba te zeggen, Dominee zegt immers zelf, dat hij niets anders doen kon, omdat hij u voor den moordenaar zijns vaders hield."
By zulke geslachtsnamen als Leeuwen, Wolfs, Otters, Duyfjes, Harings, Bots, enz. is weinig twyfel aan hunnen oorsprong uit mansvóórnamen. By Arendsma, Haringsma, Botjes, Haantjes, enz. geheel geen. Geslachtsnamen, die als patronymika in den tweeden-naamval staan, en zonder eenigen twyfel van diernamen zijn afgeleid, komen slechts in zeer gering aantal voor; b. v.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek